3.4 Financiering
Inleiding
De financieringsparagraaf in de begroting en de jaarrekening is een belangrijk instrument voor het sturen, beheersen en controleren van de financieringsfunctie. Hierbij wordt de regelgeving gevolgd zoals is opgenomen in de Gemeentewet, Wet FIDO, de voorschriften van het BBV en de financiële verordening van de gemeente Hilversum.
De verhouding tussen de financiële verordening en financieringsparagraaf kan daarbij als volgt worden omschreven: De financiële verordening geeft regels voor de wijze van dekking van de financieringsbehoefte en regels voor het uitzetten van overtollige middelen. De hoofduitgangspunten daarbij zijn dat de risico’s worden geminimaliseerd en dat de kosten zo laag mogelijk gehouden worden.
In de financieringsparagraaf in begroting en rekening wordt ingegaan op de actuele situatie rond de dekking van de financieringsbehoefte in het betreffende jaar.
Beleid
Om investeringen te kunnen financieren leent de gemeente geld. De gemeente hanteert daarbij het systeem van totaalfinanciering. Dit houdt in dat voor de gemeentelijke organisatie als geheel de financieringsbehoefte bepaald wordt; er wordt dus niet voor iedere investering of grondexploitatie apart geleend.
Alle rentebaten en -lasten worden verantwoord op het taakveld Treasury en daarna toegerekend aan de gemeentelijke producten op basis van de zogenoemde omslagrente. Voor de jaarrekening 2020 is deze bepaald op 1,4%, conform de begroting 2020 (2019: 1,4%).
Voor de dekking van het financieringstekort zijn de volgende financieringsmiddelen beschikbaar:
- Kortlopende financieringsmiddelen (rentetypische looptijd < 1 jaar). Om het renterisico te beperken is de omvang van de korte schuld wettelijk gelimiteerd tot 8,5 % van het begrotingstotaal van een gemeente (= kasgeldlimiet). Deze grens is gesteld om te voorkomen dat een te groot gedeelte van het financieringstekort met (vaak goedkope) kortlopende middelen wordt gedekt.
- Langlopende financieringsmiddelen (rentetypische looptijd > 1 jaar). Deze worden aangetrokken als het wettelijk maximum voor de kortlopende schuld is bereikt. Om het renterisico op langlopende schuld te beperken (het risico dat de rente hoger is op het moment dat een lening moet worden vervangen of de rente van een bestaande lening moet worden herzien), is wettelijk bepaald dat de omvang van de te herfinancieren bedragen niet boven 20 % van het begrotingstotaal van de gemeente mag uitkomen. (=renterisiconorm)
In het vervolg van deze paragraaf blijkt dat Hilversum in 2020 de kasgeldlimiet het 1e kwartaal van 2020 heeft overschreden. Een tijdelijke overschrijding van maximaal twee kwartalen is toegestaan. Om de overschrijding ongedaan te maken is begin januari 2020 een langlopende lening aangetrokken.
Ook met betrekking tot het renterisico op de lange financiering is Hilversum in 2020 binnen de wettelijke normen gebleven.
Dekking financieringstekort
De omvang van het financieringstekort is afhankelijk van de omvang en het tempo van uitvoering van de exploitatie, het investeringsprogramma, grondexploitaties en de kasstromen met betrekking tot de leningen (rente en aflossing op oude leningen en de opname van nieuwe leningen).
Bij de vaststelling van de werkelijke financieringsbehoefte kan onderscheid gemaakt worden in;
- Het saldo van inkomsten en uitgaven t.b.v. de gewone exploitatie (inclusief rentebetalingen)
- Financiering: de uitgaven ten behoeve van de aflossingen op leningen (exclusief rentebetalingen)
- De uitgaven ten behoeve van de investeringen
- Het saldo van uitgaven en ontvangsten van de grondexploitaties
- Het saldo van 1 t/m 4 geeft het totale financieringssaldo weer.
Figuur 3.1 Liquiditeitsbehoefte per categorie 2020 (bedragen x € 1.000)
Uit de figuur valt af te leiden dat;
- De exploitatie meer inkomsten heeft dan uitgaven. Het uiteindelijke saldo van inkomsten en uitgaven is ruimschoots hoger dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de grote voorschotten die het Rijk heeft uitgekeerd ten behoeve van de uitvoering van de Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers (TOZO).
- Financiering: de aflossingen op langlopende leningen is gelijk aan het bedrag zoals begroot (€ 12,770 miljoen).
- Het bedrag aan investeringen is bijna € 5 miljoen lager dan waar bij de begroting 2020 rekening was gehouden.
- De grondexploitaties leverden in 2020 per saldo een voordelige (meer inkomsten dan uitgaven) kasstroom op. Deze voordelige kasstroom is echter ongeveer een miljoen lager dan waarbij in de begroting 2020 rekening was gehouden.
- Per saldo resteerde er voor 2020 een financieringsoverschot van € 2,3 miljoen. Het saldo van de kortlopende middelen daalde van een tekort van € 37,0 miljoen op 31 december 2019 naar een tekort van € 16,7 miljoen op 31 december 2020. Dat is een vermindering van onze kortlopende schulden van € 20,3 miljoen. In 2020 is er voor een bedrag van € 18 miljoen aan langlopende leningen aangetrokken. Het overschot is daarmee € 20,3 miljoen minus € 18 miljoen is € 2,3 miljoen.
Bij het opstellen van de begroting 2020 was de verwachting dat de gemiddeld schuld in rekening Courant bij de BNG bank € 18 mln zou bedragen.
Volgens de berekeningsmethode van de kasgeldlimiet is de financiering via kort geld uitgekomen op een gemiddelde van € 15,9 miljoen (zie de tabel over de kasgeldlimiet in § 3.4.4). Dit ligt lager dan de verwachting doordat de werkelijke financieringsbehoefte lager is dan begroot. Deze lagere financieringsbehoefte mondt uit in een lager eindsaldo in Rekening Courant faciliteit bij de BNG Bank per 31 december 2020 van € 16,7 miljoen.
Naast het gebruiken van de kredietfaciliteiten van de BNG is er in 2020 gebruik gemaakt van een drietal kasgeldleningen.
| Datum | Datum | Rente | Bedrag | Rente | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Looptijd | Geldgever | Storting | Aflossing | Tarief | Lening | Baten | |
1. | 3 maanden | Stichting Spoorweg Pensioenfonds | 28-nov-19 | 28-feb-20 | -0,40% | 12.000.000 | -7.867 |
2. | 6 maanden | Nederlandse Waterschapsbank | 6-feb-20 | 6-aug-20 | -0,39% | 12.000.000 | -23.660 |
3. | 3 maanden | BNG Bank | 28-feb-20 | 28-mei-20 | -0,45% | 12.000.000 | -13.500 |
-45.027 |
Twee kasgeldleningen hadden een looptijd van 3 maanden en één kasgeldlening had een looptijd van 6 maanden. De 3 kasgeldleningen hadden een negatief rentetarief. Door de negatieve rentetarieven ontstonden er rentebaten. De kasgeldleningen zijn aangetrokken om een tijdelijke overschrijding van de kredietlimiet van de BNG Bank (€ 25 mln) en de daarbij behorende excedentrente (5%) zo veel als mogelijk te vermijden.
In de begroting was uitgegaan van een langlopende schuld per ultimo 2020 van € 173,8 mln, gebaseerd op € 18 mln aan nieuwe langlopende leningen en een bedrag van € 12,7 mln aan aflossingen. Eind 2020 bedraagt de langlopende schuld een bedrag van afgerond € 173,8 mln. Dit bedrag stemt overeen met hetgeen in de begroting 2020 is opgenomen.
In 2020 zijn de volgende langlopende lening aangetrokken:
Langlopende | Geldgever | Datum | Rente | Bedrag | Rente | |
---|---|---|---|---|---|---|
1. | 24 jaar Fixe | BNG Bank | 17-1-2020 | 0,880% | 10.000.000 | 83.901 |
2. | 25 jaar Fixe | BNG Bank | 17-1-2020 | 0,884% | 8.000.000 | 67.620 |
18.000.000 | 151.521 |
Renterisico's, kasgeldlimiet en renterisiconorm
Bij het risicobeheer op de gemeentelijke financiering wordt onderscheid gemaakt tussen kortlopende financiering (rentetypische looptijd < 1 jaar) en langlopende financiering (rentetypische looptijd > 1 jaar).
Renterisico's op korte financiering (kasgeldlimiet)
De kasgeldlimiet is gelimiteerd tot 8,5% van het begrotingstotaal van de gemeente. Deze grens is om te voorkomen dat een te groot gedeelte van het financieringstekort met kortlopende schulden (vaak goedkoper dan langlopende financiering) wordt gedekt. Kortlopende financiering kent een relatief groot renterisico: Bij korte looptijden moeten leningen vaker worden vervangen met opnieuw de onzekerheid over het actuele rentepeil op het moment van aantrekken van een nieuwe lening. Voor het jaar 2020 bedraagt de kasgeldlimiet 8,5% x € 274,9 miljoen is € 23,3 miljoen.
Zolang het rentetarief voor kortlopende financiering lager is dan het rentetarief voor langlopende financiering en de kasgeldlimiet maximaal voor twee kwartalen wordt overschreden, wordt de ruimte tot aan de kasgeldlimiet benut.
Op basis van de reguliere exploitatie, de uitgevoerde investeringen, de uitvoering van de grondexploitaties en de kasstromen met betrekking tot de leningen (rente en aflossing op oude leningen en de opname van een nieuwe lening) heeft de korte schuldpositie in 2020 het volgende beeld laten zien.
Figuur 4.1 Verloop kortlopende schulden 2020 (bedragen x € 1.000)
De kortlopende schuld bestaat uit het bedrag in rekening courant bij de BNG Bank op 31 december 2020. Een bedrag van € 16,689 miljoen. In de loop van het jaar toont de stand van de rekening courant positie een wisselend beeld. Dit beeld wordt vooral veroorzaakt door de ontvangsten van de woonlasten die zich voornamelijk concentreren in de maanden maart t/m juni, en de uitkering van het BTW compensatiefonds in juli. De meeste uitgaven vinden plaats in de maanden januari en december.
Uit de figuur blijkt dat de overschrijding van de kasgeldlimiet aanhoudt t/m de periode van week 21-24.
Gedurende het jaar 2020 is er zelfs sprake geweest van een periode (week 38 t/m 47) met een tegoed in rekening courant bij de BNG Bank. Dit had te maken met de grote voorschotten die het Rijk uitgekeerd heeft t.b.v. de uitvoering van de TOZO regeling.
Om te toetsen of we binnen de wettelijke normen van de kasgeldlimiet blijven wordt gebruik gemaakt van de gemiddelde kwartaalschuld. De gemiddelde kwartaalschuld wordt als volgt berekend: eindsaldi van de korte schulden per laatste dag van de maanden van het kwartaal /3.
In de tabel hieronder wordt de gemiddelde kwartaalschuld vergeleken met de wettelijke kasgeldlimiet.
Vergelijking kortlopende schulden met de kasgeldlimiet
| Gem. Schuld | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Financieringsgemiddelde < 1 jaar vs. Kasgeldlimiet | 1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal | < 1 jaar. | ||
Begrotingstotaal 1 januari 2020 | 274.900 | 274.900 | 274.900 | 274.900 | |||
Kasgeldlimiet 2020 (=8,5% begrotingstotaal) | a | 23.367 | 23.367 | 23.367 | 23.367 | ||
Gemiddelde kwartaalschuld < 1 jaar | b | 37.109 | 12.239 | 2.205 | 12.086 | 15.910 | |
Overschrijding limiet (is +) Onderschrijding (is -) | c = b-a | 13.742 | -11.127 | -21.161 | -11.281 |
Tabel 4.1 Berekening renterisico korte schuld (bedragen x € 1.000)
Op basis van deze werkwijze is op te merken dat de kasgeldlimiet in het 1e kwartaal is overschreden, hetgeen toegestaan is. Hieronder is een en ander ook grafisch in beeld gebracht.
Figuur 4.2 Grafische weergave financiering met kortlopende middelen < 1 jaar (bedragen x € 1.000)
Langlopende financiering
Langlopende financiering wordt aangetrokken als de kasgeldlimiet, het wettelijk maximum voor de kortlopende schuld, wordt bereikt.
Renterisico is het risico dat herfinanciering van leningen tegen een hoger rentepercentage plaatsvindt dan het in de begroting geraamde rentetarief, waardoor de rentelasten omhoog zullen gaan. Het renterisico heeft betrekking op de contractuele renteherzieningen en de aflossingen op de langlopende schulden. Het renterisico wordt verkleind door aflossingen in de tijd te spreiden. Het renterisico van de langlopende schuld is, evenals dat van de korte schuld, wettelijk begrensd. Het renterisico wordt getoetst aan de renterisiconorm. De renterisiconorm wordt berekend door een vastgesteld percentage van 20% van het begrotingstotaal.
Renterisiconorm en renterisico's van de langlopende schuld per 1 januari 2020 t/m 2023, op basis van de portefeuille per 31 december 2020. | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Begrotingstotaal | 274.936 | 274.936 | 274.936 | 274.936 | |
2 | vastgesteld percentage maximaal renterisico (Wet Fido) | 20% | 20% | 20% | 20% | |
3 | Renterisiconorm (1 x 2) | 54.987 | 54.987 | 54.987 | 54.987 | |
4 | Risico vaste schuld herfinanciering (aflossingen) | 12.770 | 11.637 | 11.170 | 9.303 | |
5 | Ruimte onder risiconorm (3-4) | 42.217 | 43.351 | 43.817 | 45.684 | |
6 | Risico als percentage (4/1) | 4,6% | 4,2% | 4,1% | 3,4% |
Tabel 4.2 Berekening renterisico lange schulden (bedragen x € 1.000)
De bedragen genoemd op regel 4 zijn bedragen die in de jaren 2020 t/m 2023 aan langlopende leningen moeten worden afgelost of waarop een renteherziening van langlopende leningen van toepassing is met betrekking tot de lening portefeuille zoals die bestaat per 31 december 2020. De gedachte achter de renterisiconorm is dat de herfinanciering van aflossingen of de renteherzieningen tegen een hoger rentetarief zal plaatsvinden dan het in de begroting geraamde rentetarief voor deze leningen.
Figuur 4.3 Grafische weergave renterisiconorm versus renterisico lange schulden (bedragen x € 1.000)
Uit tabel 4.2 en figuur 4.3 blijkt dat Hilversum in de periode 2020 t/m 2023 ruimschoots onder de wettelijk norm van € 54,9 mln. en 20% blijft. Met een renterisico van 4,6 % in 2020 is het werkelijke renterisico als laag te kwalificeren.
Profiel huidige leningenportefeuille
Het totaalbedrag aan langlopende leningen per 31 december 2020 bedraagt € 173,8 mln, verdeeld over 26 leningen. De rentepercentages variëren tussen de 0,0 % en 4,715 %. In § 3.4.4 is vastgesteld dat Hilversum ruim binnen de rente risiconorm blijft. Dit komt omdat het aflossingspatroon van de bestaande leningenportefeuille voldoende gespreid is over de jaren.
Hilversum heeft slechts één lening waarvan de rente door de geldgever tussentijds (in 2021) wordt herzien (renteconversie). Bij dit type leningen is het renterisico het grootst, maar binnen de Hilversumse portefeuille is deze lening relatief klein. Het gaat hierbij om een lening met een resterend saldo van € 1 mln. op het moment van de renteherziening.
In onderstaande figuren wordt de samenstelling van onze leningenportefeuille samengevat voor wat betreft de verdeling naar oorspronkelijke looptijd en rentepercentages.
Figuur 5.1 Samenstelling leningen portefeuille 2020 (bedragen x € 1.000)
Uit figuur 5.1 blijkt dat het grootste deel van onze leningen portefeuille een oorspronkelijke looptijd heeft van 25 jaar en dat tevens het grootste deel van onze leningen geleend wordt tegen een rentetarief tussen de 1% en 2%. Het aandeel van de leningschuld met een rentetarief tussen de 4% en 5% neemt geleidelijk af. Dit heeft te maken met het feit dat oude dure leningen aflopen en worden vervangen door nieuwe "relatief" goedkope leningen.
Ter indicatie, op 31 december 2019 was het bedrag geleend met een rentetarief tussen de 4% en 5% nog € 38,7 miljoen, nu nog € 33,3 miljoen. Het gewogen gemiddelde rentepercentage over de leningen portefeuille per 31 december 2020 komt uit op 2,28%. (rentelasten/gemiddelde renteschuld 2020). Zie ook § 3.4.8 met daarin de staat van langlopende schulden.
Rentelasten
De rentelasten worden zowel bepaald door de omvang van de schuld als door de rentetarieven. De omvang van de langlopende schuld was conform de oorspronkelijke raming. De rentetarieven lagen in 2020, zowel voor de korte als voor de lange schuld, onder het niveau van de oorspronkelijke ramingen van de begroting.
Rekening Courant
Het rentetarief van de rekening courant bij de BNG bestaat uit het 1 maands Euribor tarief (in 2020 gemiddeld -/- 0,499%) plus een opslag van 0,15%. Dit komt neer op een rentetarief van ongeveer -/-0,349%
Kasgeldleningen
De rentetarieven voor de 3 kasgeldleningen waarvan in 2020 gebruik gemaakt waren respectievelijk n -/- 0,40% (3 maands-lening) -/- 0,39% (6 maands-lening) en -/- 0,45% (3 maands-lening) (zie ook § 3.4.3).
Langlopende leningen
In 2020 zijn twee langlopende lening aangetrokken. In de begroting was rekening gehouden met het aantrekken van langlopende leningen voor een bedrag van € 18 miljoen tegen een rentetarief van 1,0%. Het werkelijke rentetarief van de aangetrokken twee langlopende lening is 0,880 en 0,884% (zie ook § 3.4.3). Onderstaande tabel geeft een overzicht van de rentelasten van externe financiering. Een totaal van € 3,9 miljoen.
Rentelasten 2020 | Begroting 2020 | Gewijzigde begroting 2020 | Realisatie 2020 | Verschil | |
---|---|---|---|---|---|
Rentelasten van bestaande langlopende leningen | 3.748 | 3.770 | 3.749 | -21 | |
Rentelasten van nieuw aangetrokken leningen | 180 | 151 | 151 | -0 | |
Rentelasten van kortlopende financieringsmiddelen | -18 | -11 | -13 | -3 | |
Totaal | 3.910 | 3.910 | 3.887 | -24 |
Tabel 6.1 Overzicht rentelasten externe financiering 2020 (bedragen x € 1.000)
Het saldo van rentelasten en rentebaten wordt via een omslagpercentage doorberekend naar de programma’s. De verdeelsleutel is het totaal aan activa dat dienstbaar is aan de betreffende programma’s. Omdat het berekende omslagpercentage naar boven is afgerond naar 1,4% zijn er meer rentelasten doorberekend naar de programma's dan het werkelijke saldo van externe rentelasten en externe rentebaten en ontstaat er een voordelig renteresultaat zoals genoemd op regel 'i' in de tabel 3.4.
Rentetoerekening 2020 | Begroting 2020 | Gewijzigde begroting 2020 | Realisatie 2020 | Verschil | ||
---|---|---|---|---|---|---|
a | Externe rentelasten over korte en lange financiering | 3.910 | 3.910 | 3.887 | -24 | |
b | Externe rentebaten | -10 | -10 | -89 | -79 | |
c = a + b | Totaal door te rekenen externe rente | 3.900 | 3.900 | 3.798 | -102 | |
d1 | Rente die toegerekend moet worden aan grondexploitaties | -135 | -166 | -166 | 0 | |
d2 | Rente projectfinanciering die aan betreffend taakveld moet worden toegerekend | 0 | 0 | - | 0 | |
e = c + d1 + d2 | Saldo, door te rekenen externe rente | 3.766 | 3.734 | 3.632 | -102 | |
f1 | Rente eigen vermogen | 0 | 0 | - | 0 | |
f2 | Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) | 0 | 0 | - | 0 | |
g = e + f1 + f2 | De aan taakvelden (programma's inclusief overhead) toe te rekenen rente | 3.766 | 3.734 | 3.632 | -102 | |
h | De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | -4.023 | -4.097 | -4.065 | 32 | |
i = g + h | Renteresultaat op het taakveld treasury | -257 | -363 | -433 | -71 |
Tabel 6.2 Doorbelasting rente aan Taakvelden 2020 (bedragen x € 1.000)
Conform de aanbeveling van het BBV is ervoor gekozen geen rente over het eigen vermogen en voorzieningen te berekenen.
Voor 2020 is het renteresultaat uitgekomen op een voordelig bedrag van € 433.000. De gewijzigde begroting ging uit van een voordelig renteresultaat van € 363.000. In programma 5 is bij de financieringsfunctie een resultaat opgenomen van - € 52.000 ten opzichte van de gewijzigde begroting. Het verschil met het renteresultaat bestaat uit overige lasten die op het taakveld treasury worden verantwoord ad € 19.000.
Rentebaten
De gemeente Hilversum heeft ook middelen uitgezet. Het betreft voornamelijk middelen die via SVN (Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland) ter beschikking zijn gesteld ten behoeve van; starters op de woningmarkt, particuliere woningverbetering en duurzaamheid. Ook zijn er middelen via het Restauratiefonds t.b.v. de financiering van het restaureren van monumenten uitgezet.
Een deel van deze uitgezette middelen levert rente baten op, deze rentebaten zijn daarom als negatieve bedragen opgenomen in onderstaande tabel.
Rentebaten 2020 | Begroting 2020 | Gewijzigde begroting 2020 | Realisatie 2020 | Verschil |
---|---|---|---|---|
Rentebaten via SVN leningen | -10 | -10 | -22 | -12 |
Rentebaten via Restauratiefonds | -7 | -7 | ||
Rente baten borgstelling | -60 | -60 | ||
Totaal | -10 | -10 | -89 | -79 |
Tabel 7.1 Rentebaten 2020 (bedragen x € 1.000)
Via een borgstellingsovereenkomst met Stichting Tergooi is overeengekomen dat een vergoeding van 0,6% over het restant van de hoofdsom van de borgstelling wordt vergoed. De borgstellingsovereenkomst is per 1 januari 2020 van kracht. Vanaf 2021 is de rentevergoeding m.b.t. de borgstellingsovereenkomst opgenomen in de begroting.
Schatkistbankieren
Decentrale overheden zijn vanaf december 2013 verplicht om hun overtollige middelen boven een bepaald drempelbedrag aan te houden bij het Rijk. Dit heet schatkistbankieren (SKB).
Doel schatkistbankieren: door het verplichte schatkistbankieren hoeft de Nederlandse staat minder geld te lenen op de financiële markten en daalt de staatsschuld en de EMU-schuld. Een neveneffect is dat de risico’s die decentrale overheden lopen met hun tegoeden worden geminimaliseerd.
Per kwartaal mag het gemiddelde van de tegoeden die dagelijks buiten de schatkist gehouden worden niet boven het drempelbedrag uitkomen. Wanneer een decentrale overheid slechts enkele dagen geld over heeft, kan de decentrale overheid ervoor kiezen de middelen niet in de schatkist aan te houden wanneer het daarmee het drempelbedrag niet overschrijdt. Het drempelbedrag voor Hilversum is 0,75% van het begrotingstotaal, = € 2,062 miljoen.
(1) Berekening drempelbedrag | 2020 | |
---|---|---|
(1a) | Begrotingstotaal verslagjaar | 274.936 |
(2b) | Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen | 274.936 |
(1c) | Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat | - |
(1) = (2b)*0,0075 + (1c)*0,002 met een minimum van €250.000 | Drempelbedrag | 2.062 |
Tabel 8.1 Drempelbedrag schatkistbankieren 2020(bedragen x € 1.000)
Sinds de invoering vanaf 2013 is het nog niet voorgekomen dat Hilversum bedragen heeft afgestort in de Schatkist.
Doordat de inkomsten m.b.t. de uitvoering van TOZO zo ver voorlopen op de uitgaven, is in 2020 de unieke situatie ontstaan dat Hilversum in 2020 enkele perioden zelfs tegoeden heeft gehad bij de BNG Bank. Deze tegoeden zijn echter zo groot geworden dat er afgestort dient te worden aan de Schatkist.
Door een foutieve interpretatie van “overtollige middelen” werd verondersteld dat er in het 2e en 3e kwartaal van 2020 geen middelen afgestort behoefden te worden. Verondersteld werd dat de overtollige middelen op de BNG bank verrekend mochten worden met het saldo dat aan kasgeldleningen was opgenomen. Echter: wanneer door een kasgeldlening een positief banksaldo ontstaat, is in beginsel sprake van overtollige middelen. Afhankelijk van de benutting van de drempel, dienen die middelen in de schatkist te worden aangehouden.
Hilversum heeft vanaf januari t/m juli gebruik gemaakt van kasgeldleningen die voor de berekening van het gemiddelde banksaldo “niet” in mindering mochten worden gebracht van de tegoeden bij de BNG. Deze kasgeldleningen waren mede de oorzaak van de overtollige middelen.
(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen | |||||
---|---|---|---|---|---|
Kwartaal 1 | Kwartaal 2 | Kwartaal 3 | Kwartaal 4 | ||
(2a) | Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil) | - | 262.595 | 503.304 | 84.804 |
(2b) | Dagen in het kwartaal | 91 | 91 | 92 | 92 |
(2) - (2a) / (2b) | Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen | - | 2.886 | 5.471 | 922 |
(3) Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren | |||||
2020 | |||||
(1) | Drempelbedrag | 2.062 | 2.062 | 2.062 | 2.062 |
Kwartaal 1 | Kwartaal 2 | Kwartaal 3 | Kwartaal 4 | ||
(2) | Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen | - | 2.886 | 5.471 | 922 |
(3a) = (1) > (2) | Ruimte onder het drempelbedrag | 2.062 | - | - | 1.140 |
(3b) = (2) > (1) | Overschrijding van het drempelbedrag | - | 824 | 3.409 | - |
Tabel 8.2 Berekening overtollige middelen 2020 (bedragen x € 1.000)
Uit deze berekening blijkt dat Hilversum het 2e en 3e kwartaal in overtreding is geweest en onterecht geen middelen heeft afgestort. Inmiddels zijn maatregelen genomen om er voor te zorgen te voorkomen dat er vanaf nu geen overtreding meer plaats kan vinden. Indien aan het einde van de dag het banktegoed van Hilversum groter is dan € 2 miljoen zal het bedrag dat de € 2 miljoen overstijgt automatisch afgestort worden van de BNG Bank naar de schatkist. Indien de middelen die afgestort zijn naar de schatkist weer nodig zijn kunnen ze, op initiatief van Hilversum, weer opgenomen worden uit de schatkist.
Vooralsnog is er geen speciaal toezichtregime. Voor alle maatregelen aangaande schatkistbankieren gelden de reguliere/bestaande toezichtkaders, inclusief de rol van de accountant.
Verloop langlopende schuld
| Schuldverloop 2020 | Stand | Rente | ||
---|---|---|---|---|---|
Langlopende leningen | Leningen per | Aflossingen | Opgenomen | leningen per | ten laste |
1 januari | 2020 | 2020 | 31 december | van 2020 | |
Bank Nederlandse Gemeenten | 90.533 | 9.690 | 18.000 | 98.843 | 2.554 |
Nederlandse Waterschapsbank | 20.440 | 1.160 | 19.280 | 531 | |
Aegon | 22.000 | 1.040 | 20.960 | 438 | |
Nationale Nederlanden | 8.000 | 400 | 7.600 | 238 | |
Provincie Noord Holland | 16.081 | 0 | 16.081 | 0 | |
Provincie Noord-Brabant | 11.520 | 480 | 11.040 | 140 | |
Totaal | 168.574 | 12.770 | 18.000 | 173.804 | 3.900 |
Tabel 9.1 Overzicht langlopende leningen 2020 (bedragen x € 1.000)
Gedurende het jaar is er voor een bedrag van € 12,770 miljoen afgelost op langlopende leningen.
In het jaar 2020 zijn er twee langlopende leningen aangetrokken:
- Het betreft een lening van € 10 miljoen met een looptijd van 24 jaar tegen een rentetarief van 0,880% en een aflossing ineens aan het einde van de looptijd (fixe lening) De lening is aangegaan bij de BNG Bank.
- Het betreft een lening van € 8 miljoen met een looptijd van 25 jaar tegen een rentetarief van 0,884% en een aflossing ineens aan het einde van de looptijd (fixe lening) De lening is aangegaan bij de BNG Bank.
In de begroting 2020 werd uitgegaan van een langlopende financieringsbehoefte van € 18 miljoen
tegen een rentetarief van 1,0%.
Berekening gemiddeld rentetarief | ||
---|---|---|
1. | Schuld per 1 januari | 168.574 |
2. | Schuld per 31 december | 173.804 |
3. | Gemiddelde schuld (1+2)/2 | 171.189 |
4. | Rentelasten | 3.900 |
5. | Gemiddeld rentetarief | 2,28% |
Tabel 9.2 Gemiddelde rente langlopende leningen 2020 (bedragen maal x 1.000)
Het gemiddelde rentetarief komt voor 2020 daarmee uit op 2,28%. Ter vergelijking, het gemiddelde rentetarief in de jaarrekening 2019 kwam uit op 2,45%. Door nieuwe leningen af te sluiten die een lager tarief hebben dan de leningen waarop afgelost wordt daalt het gemiddelde tarief over onze leningenportefeuille.
Figuur 9.1 langlopende schulden (bedragen x € 1 miljoen)
Bij de aankoop van de gronden van plangebied Crailo, in 2017, is met de Provincie Noord-Holland afgesproken dat de koopsom, exclusief BTW, uiterlijk in december 2029 voldaan zal worden. De uitgestelde betaalverplichting is verantwoord als langlopende lening. De werkelijke langlopende schuld is eind 2020 € 173,8 miljoen en is conform de prognose zoals deze is opgenomen in de begroting 2020.
In december 2020 zijn de gronden van het plangebied Crailo verkocht aan GEM Crailo B.V. Met GEM Crailo B.V. is overeengekomen dat de koopsom, exclusief BTW, uiterlijk in december 2029 wordt voldaan. Deze nog te ontvangen koopsom is verantwoord als verstrekte langlopende lening zonder renteverplichtingen t/m het jaar 2023. In december 2029 wordt van GEM Crailo B.V. een bedrag van € 16,1 miljoen ontvangen. Dit bedrag wordt vervolgens door de gemeente overgemaakt naar de Provincie Noord-Holland ter aflossing van onze langlopende schuld van € 16,1 miljoen.
Volledigheidshalve verwijzen we hier naar de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing waar kengetallen zijn opgenomen die een beeld geven van de financiële positie van de gemeente Hilversum.
Dividend
De gemeente Hilversum is aandeelhouder van de BNG Bank N.V. en Vitens N.V. Als aandeelhouder ontvangt de gemeente jaarlijks dividend.
Dividend | Begroting 2020 | Bijgestelde begroting 2020 | Realisatie 2020 | Verschil |
---|---|---|---|---|
BNG Bank | 300 | 154 | 154 | - |
Vitens | 78 | - | - | - |
Totaal | 378 | 154 | 154 | - |
Tabel 10.1 Ontvangen dividend 2020 (bedragen x € 1.000)
De werkelijke dividendontvangsten in 2020 zijn € 224.000 lager dan initieel begroot. Omdat dit gedurende het jaar bekend werd is de begroting 2020 daarop tussentijds aangepast.
Het dividend over 2020 betreft het dividend dat de BNG Bank en Vitens uitkeren over het verslagjaar 2019. De BNG Bank behaalde in 2019 minder winst dan verwacht. Het betreft een incidenteel nadeel vanwege een afboeking van een grote klant.
Op 15 december 2020 heeft de Europese Centrale Bank (ECB) aanbevolen om tot 30 september 2021 af te zien van dividendbetalingen. De ECB roept op om middelen beschikbaar te houden voor kredietverlening ten tijde van de coronacrisis. De BNG Bank geeft gehoor aan de aanbeveling van de ECB. Het dividend over het jaar 2019 is daarom nog niet daadwerkelijk ontvangen maar wel verantwoord als opbrengst in 2020. Volgens het BBV moeten de dividendopbrengsten namelijk verantwoord worden in het jaar waarin het dividend is vastgesteld.
Drinkwaterbedrijf Vitens heeft aangegeven geen dividend uit te keren over het jaar 2019. Ultimo 2019 bedraagt de solvabiliteit 29,2% (2018: 30,2%), hiermee voldoet Vitens niet aan de eigen continuïteitsdoelstelling van een solvabiliteit van minimaal 30% en is er geen ruimte om dividend uit te keren. Ook de komende jaren zal Vitens naar verwachting geen dividend uitkeren als gevolg van de lage WACC (Weighted Average Cost of Capital) (Voor 2020 en 2021: 2,75%) en het hoge investeringsniveau voor de komende jaren. Het hoge investeringsniveau is nodig om voldoende drinkwater van goede kwaliteit te kunnen blijven leveren. Vitens zal weer dividend gaan uitkeren als de solvabiliteit boven de 30% uitkomt.
Verstrekte leningen en aandelenkapitaal
Verstrekte leningen:
Hilversums Restauratiefonds
Op 29 januari 2020 is door de raad besloten een aanvullend bedrag van € 500.000 te storten in het Hilversums Restauratiefonds. Het fonds is bedoeld om restauraties van gemeentelijke monumenten te stimuleren door het verstrekken van laagrentende leningen. In totaal is er een bedrag van € 1 miljoen in het Hilversums Restauratiefonds gestort.
Gem Crailo B.V.
Op 9 december 2020 is door de raad besloten om de gronden Crailo te verkopen aan Gem Crailo. Het gaat hierbij om een bedrag van ruim € 16 miljoen. Hierbij is afgesproken dat de koopsom uiterlijk 31 december 2029 betaalbaar gesteld wordt. Deze uitgestelde betaling wordt als verstrekte lening verantwoord.
Deelname in aandelenkapitaal:
ROM Utrecht
Op 25 februari 2020 heeft het college besloten deel te nemen in de Ontwikkelingsmaatschappij Regio Utrecht (ROM). Het doel van de ontwikkelingsmaatschappij is erop gericht om grote projecten en nieuwe bedrijven of producten financierbaar te maken en zo een economische impuls aan de regio te geven. Hilversum neemt deel in het ROM met een storting in het aandelenkapitaal van € 1 miljoen.
Verleende garanties
Om externe partijen te ondersteunen bij het realiseren van hun doelstellingen kan de gemeente garant staan voor leningen. Deze garantstelling kan gebeuren op basis van de ‘publieke taak’ van de gemeente. Of in een concreet geval sprake is van een publieke taak, bepaalt de gemeenteraad. Daarom moet iedere lening of garantstelling die het college overweegt, eerst aan de raad kenbaar gemaakt worden en neemt het college pas een besluit nadat zij nota heeft genomen van de wensen en bedenkingen van de raad.
Sportinvesteringsfonds:
Sportverenigingen hebben over het algemeen te weinig financiële middelen om investeringen in sportaccommodaties te kunnen doen. Om toch te kunnen investeren zullen er leningen aangetrokken moeten worden bij banken ter financiering van deze investeringen.
Door de oprichting van de Stichting Sportinvesteringsfonds Hilversum wordt het sportverenigingen in Hilversum mogelijk gemaakt om tegen een lager rentetarief dan de reguliere markt te lenen. De stichting Sportinvesteringsfonds Hilversum komt zelf aan zijn middelen door bijdragen van de participanten (sportverenigingen), de gemeente Hilversum en door zelf leningen aan te trekken waarvoor de gemeente Hilversum garant zal staan. De middelen die het Sport Investeringsfonds verwerft worden vervolgens als lening verstrekt aan sportverenigingen in Hilversum die gaan investeren in hun sportaccommodatie.
Op 14 november 2018 heeft de raad ingestemd, met het voorgenomen besluit van het college, garantie te verlenen aan de Stichting Sportinvesteringsfonds Hilversum tot een maximum van € 2,2 miljoen.
In 2020 zijn er door het Sportinvesteringsfonds twee leningen aangetrokken waar de gemeente garant voor staat. Het gaat om een lening van € 344.500 afgesloten bij de ABN Amro Bank en een lening van € 375.000 afgesloten bij de BNG Bank.
Door het Sportinvesteringsfonds is inmiddels voor een totaalbedrag van € 989.500 aan leningen aangetrokken. Dit totaalbedrag blijft onder het maximum van € 2,2 miljoen.
GEM Crailo BV
Via raadsbesluit van 12 december 2018 is besloten om tot een maximum van € 9 miljoen garant te staan voor GEM Crailo BV. In 2020 heeft GEM Crailo voor een bedrag van € 5 miljoen aanspraak gemaakt op financieringsfaciliteiten zoals deze door de BNG Bank zijn verleend. Hilversum staat voor 45% van dit bedrag garant. Het restant van de garantie wordt verleend door de overige participanten in GEM Crailo BV.