Specificatie risico’s

9. Specificatie risico’s

Risicobeschrijvingen - Top 10

Top

Risico Nr.

Invloed (%)

Risicogebeurtenis

Financieel Minimum

Financieel Maximum

Kans

Toelichting

1

R100

19,1%

BUIG - Negatief saldo inkomsten-uitgaven bijstand

€ 0

€ 2.000.000

40%

In 2015 tot en met 2019 was het budget voor de BUIG (Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen Gemeenten) ontoereikend en is voor de jaren tot 2019 gebruik gemaakt van de landelijke vangnetregeling (2015-2018). Voor 2019 en 2020 is geen vangnetregeling aangevraagd.

De landelijke vangnetregeling betreft een getrapte vergoeding, waarbij tekorten deels worden gecompenseerd door het Rijk. Door de landelijke vangnetregeling wordt het tekort voor Hilversum afhankelijk van de hoogte van het landelijke BUIG-budget (macrobudget). Voor Hilversum geldt dat het tekort BUIG door de vangnetregeling niet hoger zal zijn dan rond de € 3 miljoen.

In de meerjarenraming gaan we uit van een tekort in 2021 van € 1 miljoen dat terugloopt naar € 0,7 miljoen in 2024. Hieruit blijkt dat de gemeente Hilversum op begrotingsbasis ook voor de jaren 2021 en verder niet in aanmerking zal komen voor de vangnetregeling.

In de begroting 2021 is het maximale risico ten aanzien van de BUIG € 2.000.000 (verschil tussen het begrote tekort en het gemaximaliseerde tekort). Om dit risico te beheersen wordt ingezet op het stimuleren van de uitstroom en het zoveel als mogelijk beperken van de instroom. We doen dit o.a. op basis van het nieuwe beleidsplan Focus op Werk en de regionale arbeidsmarktanalyses van het UWV.

Op basis van de resultaten 2019 en begin 2020 waren we hierin succesvol, echter de instroom is als gevolg van de coronacrisis aanzienlijk gestegen. Daarnaast bestaat het risico dat het macrobudget in de toekomst voor ons nadelig wordt aangepast. Vooralsnog is het onduidelijk hoe macrobudget zich voor de gemeente Hilversum meerjarig zal ontwikkelingen.

Door de stijgende lasten en onzekere inkomsten bestaat het risico dat de begroting onvoldoende middelen biedt voor de uitvoering van de BUIG. Wij schatten in dat dit risico structureel is en de kans van voordoen op 40%. De kwantificering van dit risico is daarmee ongewijzigd ten opzichte van het vorige risicoprofiel (ten tijde van begroting 2021).

2

R99

12%

Meer gebruik van voorzieningen WMO

€ 250.000

€ 750.000

50%

De gemeente heeft de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de regelingen behorende bij de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Deze regelingen hebben een open-einde-karakter. De rekeningcijfers kunnen als gevolg van diverse onzekerheden in positieve, maar ook in negatieve zin afwijken van de begroting. De belangrijkste onzekerheden hebben betrekking op de te verwachten normale instroom en/of uitstroom. Bij verder gelijke omstandigheden wordt op termijn een groeiend beroep op de individuele voorzieningen verwacht, omdat op basis van demografische ontwikkeling steeds meer ouderen te verwachten zijn en omdat ouderen steeds langer zelfstandig thuis zullen blijven wonen. Vooruitkijkend zien wij voor de komende jaren de volgende risico’s:

  • Prijsontwikkelingen. Diverse contracten met zorgaanbieders houden de mogelijkheid van (jaarlijkse) prijsindexering open. Deze contractuele indexaties zijn vaak afhankelijk van landelijk bepaalde indices en kunnen afwijken van de in de begroting gehanteerde prijsindexering.
  • Met de invoering van een gemaximaliseerde eigen bijdrage – onafhankelijk van het zorggebruik, inkomen en vermogen – via het zogeheten "abonnementstarief" heeft het Rijk het doel gehad stapeling van eigen bijdragen bij een huishouden te voorkomen. Als gevolg van deze (voor veel mensen) verlaging van de eigen bijdrage hebben zich vanaf 2019 meer mensen bij het Sociaal Plein gemeld, waardoor de afhandelings- en zorgkosten zijn gestegen. Vooralsnog is het onduidelijk of de (zorg)kosten als gevolg van het abonnementstarief ook in de komende jaren verder zullen stijgen.
  • Het uitvoeringsplan ‘ontmoeten en ondersteuning in de wijken’ en ook de “Agenda WMO-welzijn in de wijk 2019-2021” veronderstellen o.a. dat de vraag naar individuele (duurdere) zorg via het Sociaal Plein zal dalen doordat meer burgers gebruik zullen gaan maken van de uit te breiden algemene voorzieningen (basisvoorziening begeleiding). De kans bestaat dat deze verschuiving zich later of anders voordoet dan nu verondersteld.

Bovenstaande risico’s zijn niet te splitsen in afzonderlijke componenten omdat het niet mogelijk is de gevolgen die zich gezamenlijk (kunnen) voordoen afzonderlijk te herkennen of inzichtelijk te maken. De kwantificering van dit risico is ongewijzigd ten opzichte van het vorige risicoprofiel (ten tijde van begroting 2021).

3

R204

11,1%

Taakstellende bezuinigingen en/of opbrengsten worden niet gehaald (geconsolideerd risico)

€ 0

€ 3.500.000

20%

In een begroting kunnen taakstellende bezuinigingen en/of opbrengsten geformuleerd worden. Ten tijde van het opstellen van het risicoprofiel bij de jaarrekening 2020, is er nog maar één actief onderliggend risico (R184). De kwantificering van dit overkoepelende risico is om die reden aan dat risico gelijkgetrokken. Het andere onderliggende risico met betrekking tot taakstellende opbrengsten verkopen en huur (185) is ten opzichte van het vorige risicoprofiel vervallen.

4

R241

10,8%

Proces Omgevingsvisie i.c.m. uitstel dan wel gefaseerd invoeren omgevingswet

€ 250.000

€ 250.000

90%

Het plan van aanpak Omgevingsvisie kent een lang voortraject. In het eerste kwartaal van 2021 zal een herzien plan van aanpak aan de raad worden voorgelegd. Aan dit plan is uitvoerige afstemming tussen de driehoek college, raad en bewoners voorafgegaan om deze partijen op één lijn te krijgen. De verwachting is dit specifieke herziene plan om die reden ook de instemming van de raad zal krijgen. De uitvoeringskosten voor het plan van aanpak zijn niet in de begroting 2021 opgenomen omdat er eerder nog geen zicht was op een breed gedragen herzien plan met bijbehorende kostenraming. In het "Herzien bestuurlijk plan van aanpak Omgevingsvisie", zoals op 10 februari 2021 voorligt in de raadscommissie, worden de kosten voor 2021 geraamd op € 400.000. Daarvan kan € 150.000 door middel van een overheveling uit 2020 gedekt worden. Vanwege de in 2020 opgelopen vertraging is het budget Omgevingsvisie in 2020 niet volledig besteed. In het raadsvoorstel zal de raad worden gevraagd een budget te verlenen voor de in 2021 resterende € 250.000 en de begroting hiertoe te wijzigen. De kosten van het herziene plan voor 2022 zullen worden aangemeld in de kadernota om op te nemen in de begroting 2022 en vallen daarom buiten de risicosfeer.

Ten tijde van het opstellen van het risicoprofiel bij de jaarrekening 2020 wordt de kans hoog ingeschat (90%) dat dit voorjaar wordt ingestemd met het herziene plan van aanpak Omgevingsvisie. Dit zou leiden tot meerkosten van € 250.000 ten opzichte van de begroting 2021.

N.B. Ten tijde van publicatie van de jaarstukken 2020 is de besluitvorming omtrent het herziene plan van aanpak inmiddels voltooid. In de raadsvergadering van 3 maart 2021 heeft de raad ingestemd met het herziene plan en daarmee met het verlenen van het gevraagde budget. Dit risico is daarmee opgetreden en zal vervallen in het volgende risicoprofiel.

5

R98

9%

Meer gebruik van voorziening Jeugdzorg

€ 0

€ 750.000

50%

De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de regelingen behorende bij de Jeugdwet. Deze regelingen hebben een open-einde-karakter. Rekeningcijfers kunnen als gevolg van diverse onzekerheden in positieve, maar ook in negatieve zin afwijken van de begrotingsramingen. Vooruitkijkend zien wij voor de komende jaren de volgende risico’s:

  • Prijsontwikkelingen. Diverse contracten met zorgaanbieders houden de mogelijkheid van (jaarlijkse) prijsindexering open. Deze contractuele indexaties zijn vaak afhankelijk van landelijk bepaalde indices en kunnen afwijken van de in de begroting gehanteerde prijsindexering.
  • De toegang tot de jeugdzorg loopt niet alleen via het Sociaal Plein, maar ook via gemachtigde verwijzers zoals huisartsen, jeugdartsen, medisch specialisten en gecertificeerde instellingen, waardoor er minder grip is op de kosten van deze zorg.
  • Afgelopen periode zijn de kosten binnen de jeugdwet jaarlijks gestegen. Wij hebben geen aanwijzingen dat deze trend zich niet voortzet. Het Rijk heeft de gemeenten tot en met 2022 weliswaar extra middelen ter beschikking gesteld, maar nog niet voor de jaren erna. Daarvoor heeft het Rijk laten onderzoeken of, en zo ja in welke mate, gemeenten structureel extra middelen nodig hebben. Uit dit onderzoek blijkt inderdaad dat de gemeenten structureel meer nodig hebben. Op basis van de uitkomsten zullen gesprekken worden gevoerd met het Rijk over een combinatie van structureel extra budget en maatregelen voor het uitvoeren van de Jeugdwet. De uitkomsten zijn nog niet bekend.

In de nota “Visie & Agenda Jeugdhulp 2019-2021” hebben wij aangegeven het belangrijk te vinden te investeren in jeugdhulp en dan vooral in de preventieve sfeer. Juist door preventieve zorg beperken we hopelijk een verdere stijging van de uitgaven.

Bovenstaande risico’s zijn niet te splitsen in afzonderlijke componenten omdat het niet mogelijk is de gevolgen die zich gezamenlijk (kunnen) voordoen afzonderlijk te herkennen of inzichtelijk te maken. De kwantificering van dit risico is ongewijzigd ten opzichte van het vorige risicoprofiel (ten tijde van begroting 2021).

6

R103

8,4%

Tegenvallende uitkering gemeentefonds (AU)

€ 0

€ 1.400.000

25%

De hoogte van de algemene uitkering uit het gemeentefonds is afhankelijk van de Rijksuitgaven. Dit gaat op basis van het principe “samen de trap op en af”, het 'accres' genaamd. Meer Rijksuitgaven betekent meer geld voor het gemeentefonds, minder Rijksuitgaven betekent minder geld voor het gemeentefonds.
Daarnaast zijn er nog algemene mutaties op basis van de wijzigingen van de Hilversumse aantallen van de verdeelmaatstaven, die de basis vormen van de verdeling van het gemeentefonds (aantallen inwoners, woonruimten, bijstandsontvangers, leerlingaantallen etc.). Ook deze kunnen ertoe leiden dat Hilversum meer of minder geld uit het gemeentefonds ontvangt. Bijvoorbeeld: het inwonertal van Hilversum groeit wat een gunstige uitwerking heeft op de algemene uitkering uit het gemeentefonds.
De Algemene uitkering bestaat voor een bedrag van € 22,2 miljoen uit Integratie- en Decentralisatie uitkeringen. Het overige bedrag van € 142,6 miljoen is te beschouwen als het klassieke deel van de algemene uitkering. Een afwijking van 1% is € 1,4 miljoen.

- Bevriezing accres 2020 en 2021
Tijdens de Coronacrisis hebben Rijk en VNG afgesproken om de ontwikkeling van het gemeentefonds voor de jaren 2020 en 2021 te bevriezen per de stand van de meicirculaire 2020. Op deze manier kunnen de schommelingen in deze onzekere tijden enigszins worden gedempt. Een risico met betrekking tot schommelingen in de algemene uitkering voor wat betreft het accres gedeelte is zodoende voor 2021 niet aan de orde, maar een schommeling op basis van de verdeelmaatstaven blijft wel mogelijk.

- Herijking verdeling gemeentefonds
In de decembercirculaire 2020 is aangekondigd dat de herijking van de verdeling van het gemeentefonds nog een jaar wordt verschoven, naar 01-01-2023. De mogelijke gevolgen van de herijking op onze inkomsten vanuit de Algemene Uitkering is nog niet in te schatten en zodoende niet meegenomen in de kwantificering van dit risico. Het zou zowel tot meer als tot minder inkomsten kunnen leiden.

7

R206

8%

Minder dan begrote ontwikkelingen Grex (geconsolideerd risico)

€ 0

€ 2.500.000

20%

Losse risico’s die betrekking hebben op de ontwikkeling van (potentiële en bestaande) Grex-en zijn in dit geconsolideerde risico opgenomen.

Dit overkoepelende Grex risico is ten tijde van het opstellen van het risicoprofiel bij de jaarrekening 2020 qua kwantificering gelijkgetrokken aan onderliggend risico R190 inzake de Grex Anna's Hoeve. Het andere onderliggende risico, R104 inzake het niet tijdig openen van een Grex Stationsgebied (uiterlijk 2023), is momenteel aanzienlijk kleiner waardoor het een sterk drukkend effect heeft op een gemiddelde kwantificering van deze twee risico's. Voorzichtigheidshalve is daarom gekozen om op dit moment uit te gaan van de hoogste onderliggende kwantificering. Eind 2020 is de Grex Egelshoek afgesloten en risico's inzake de GEM Crailo zijn in een eigen overkoepelend risico (R203) ondergebracht.

8

R106

7,3%

Extra heffingen VPB over reclame-inkomsten (Vennootschapsbelasting)

€ 302.500

€ 302.500

50%

Vanaf 1 januari 2016 moeten publiekrechtelijke ondernemingen (waaronder gemeenten) vennootschapsbelasting (VPB) betalen voor de fiscale winst die zij met hun ondernemingsactiviteiten maken.

Met de belastingdienst heeft een overleg plaatsgevonden over de methode waarop de fiscale openingsbalans per 1 januari 2016 is vastgesteld. Het doel van dit overleg is geweest om (open en transparant) de fiscale uitgangspunten van de waardering van de fiscale openingsbalans per 01-01-2016 met de belastingdienst af te stemmen. De afspraken zijn opgenomen in een zogenaamde vaststellingsovereenkomst waardoor geen verschil van fiscaal inzicht kan ontstaan. Daardoor wordt een wijziging van de belastingpositie (en de te betalen VPB) uitgesloten.

Reclame-inkomsten
Er blijft echter een risico dat de gemeente door een andere interpretatie van de wetgeving (m.u.v. wat in de vaststellingsovereenkomst is geregeld) door de belastingdienst geconfronteerd kan worden met extra VPB-heffingen. Dit geldt met name voor de (privaatrechtelijke) reclame-inkomsten omdat de belastingdienst over dit onderwerp een procedure is gestart. Deze procedure draait om de basisvraag of de openbare ruimte (van waaruit deze betreffende reclame-inkomsten worden gegenereerd) op zichzelf als ondernemingsactiviteit kan worden geclassificeerd. Omdat deze vraag eerder niet aan de orde is geweest - pas sinds 01-01-2016 is er sprake van het moeten afdragen van VPB door gemeenten - zal er een precedentwerking uitgaan van de uitspraak in deze procedure, met gevolgen voor alle Nederlandse gemeenten. De verwachting is zodoende dat het pas op het hoogste juridische niveau, de Hoge Raad, uiteindelijk beslecht zal worden. We schatten in dat de definitieve uitspraak in deze zaak er medio 2022 zal zijn.

Mocht het zo zijn dat de belastingdienst in het gelijk wordt gesteld, dan wordt er naar verwachting 5 jaar VPB over de reclame-inkomsten teruggevorderd.
- Vanaf 2016 zijn de reclame-inkomsten stabiel geweest. Jaarlijks is de fiscale winst geraamd op € 250.000.
- Maal 25% VPB = € 62.500 het bedrag dat per jaar aan VPB betaald zou moeten worden.
- Als het inderdaad tot een terugvordering over 5 jaar zou komen, zou er in totaal € 312.500 aan VPB moeten worden betaald.

Aanvulling ten tijde van jaarrekening 2020:
- In 2020 zijn de reclame-inkomsten als gevolg van de coronacrisis lager uitgevallen dan begroot. De fiscale winst over 2020 komt daarmee uit op zo'n € 210.000 en de VPB (25%) op € 52.500. Het risicomaximum valt daardoor op totaal € 302.500 iets lager uit dan voor 1-1-2021.
- In 2021 vallen de reclame-inkomsten mogelijk ook lager uit dan begroot (dat risico is opgenomen als Covid-19 risico en wordt meegewogen voor de hoogte van de reserve Covid-19). Als er geen definitieve uitspraak in deze zaak omtrent het VPB komt in 2021, zal het maximale schadebedrag - dat zich baseert op 5 jaar terugwerkende kracht vanaf het moment van uitspraak - per 1-1-2022 waarschijnlijk ook weer iets dalen.
- Als de uitspraak in ons nadeel uitvalt en er dus VPB over deze inkomsten moet worden betaald, wordt naar verwachting de wettelijk maximale terugvorderingstermijn van 5 jaar aangehouden. Het maximumschadebedrag is daardoor ook meteen het minimumschadebedrag. Er is geen glijdende schaal op het mogelijke schadebedrag van toepassing. Het minimumbedrag van dit risico is daarom aangepast van € 0 naar € 302.500.

In dit stadium zijn er nog geen aanwijzingen dat de uitspraak uiteindelijk in het voor- of nadeel van de gemeente zal uitpakken. Zodoende wordt de kans op het moeten betalen van 5 jaar achterstallige VPB - afhankelijk en in afwachting van de definitieve juridische uitspraak - op 50% ingeschat.

9

R205

4,8%

Verbonden partijen (geconsolideerd risico)

€ 0

€ 500.000

60%

De gemeente Hilversum heeft verschillende betrekkingen met een diversiteit aan Verbonden Partijen. Als externe partij is het voor de gemeente erg moeilijk om invloed uit te oefenen op risico's van Verbonden Partijen. Er is bijvoorbeeld vaak sprake van een risico inzake het al dan niet toereikend zijn van de begroting van een Verbonden Partij met mogelijk meerkosten in de bijdrage van de gemeente tot gevolg. Door de risico's echter scherp te houden, blijven we op de hoogte van actuele ontwikkelingen en kunnen we tijdig en concreet het gesprek aangaan met de betreffende partij.
Alhoewel de kans van optreden van de meeste van deze risico’s in het huidige risicoprofiel klein wordt ingeschat (10-30%), is er met in totaal zeven gekwantificeerde risico’s wel degelijk een kans dat in deze categorie een risico zal optreden. Zodoende komt de kans van het geconsolideerde risico van Verbonden Partijen relatief hoog uit (60%). Ten opzichte van het vorige risicoprofiel (begroting 2021) is de kwantificering van dit geconsolideerde risico iets verlaagd op basis van het vervallen van het BNG risico (zie R174).

10

R202

2,7%

Financiën: borgstellingen, garanties, rechtstreekse geldleningen en deelnemingen (geconsolideerd risico)

€ 0

€ 5.500.000

3%

In dit geconsolideerde risico zijn de risico’s samengevoegd die in het teken staan van borgstellingen, garanties en rechtstreekse geldleningen. De borgstelling ten behoeve van GEM Crailo is hier echter niet in opgenomen omdat er een apart geconsolideerd risico voor GEM Crailo zaken is aangemaakt (R203).
De kans inschattingen van de hier opgenomen risico’s zijn allemaal erg laag, maar hebben elk grote financiële gevolgen op het moment dat ze zouden optreden (variërend tussen € 1.500.000 à € 5.500.000). De kans dat één van deze onderliggende risico's zou optreden is bijzonder klein. De kans dat er méér dan één van deze onderliggende risico's gelijktijdig zouden optreden, is nog veel kleiner. De kans van optreden voor dit geconsolideerde risico's is zodoende ingeschat op 3% met een maximale bandbreedte gelijk aan het hoogste individuele risicogevolg van de opgenomen risico's (€ 5.500.000). De kwantificering is ten tijde van het opstellen van het risicoprofiel in de jaarrekening 2020 ongewijzigd. De wijzigingen van de onderliggende risico's heffen elkaar dusdanig op dat de inschatting van dit overkoepelende risico gelijk is gebleven.

Risicobeschrijvingen - Overige

Top

Risico Nr.

Invloed (%)

Risicogebeurtenis

Financieel Minimum

Financieel Maximum

Kans

Toelichting

R203

2,2%

GEM Crailo (geconsolideerd risico)

€ 0

€ 9.000.000

1%

De gemeente Hilversum heeft samen met de gemeenten Gooise Meren en Laren de gebiedsontwikkeling Crailo op zich genomen. De gemeenten hebben hiervoor een grondexploitatiemaatschappij (GEM) opgericht. Naar mate de activiteiten van de GEM Crailo vorderen, kunnen verschillende risico's worden geïdentificeerd. Alle GEM Crailo gerelateerde risico's zullen in dit geconsolideerde risico worden opgenomen, om het overzicht op de risico's in deze te bevorderen.

Ten opzichte van het vorige risicoprofiel (ten tijde van begroting 2021) is het overkoepelende risico inzake de GEM Crailo toegenomen omdat het project nu een volgende fase is ingegaan. De bestemmingsplannen voor het plangebied worden binnenkort vastgesteld.
De kwantificering is gebaseerd op R105 inzake de mogelijke aanspraak op borgstellingen van de kredietfaciliteit bij de BNG voor de GEM Crailo. Het risico wordt als laag ingeschat.

R197

<2%

Omgevingswet - extra inspanning met minder effectiviteit

€ 80.000

€ 200.000

25%

Met de Omgevingswet wil de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkeling vereenvoudigen en samenvoegen. Zo is het straks bijvoorbeeld makkelijker om bouwprojecten te starten. De invoering van de Omgevingswet is een majeure operatie voor de gemeente Hilversum. De nieuwe Omgevingswet betekent dat vanaf 01-01-2022 vergunningsaanvragen op basis van nieuwe processen en cultuur binnen 8 weken afgehandeld worden (i.p.v. sommige vergunningen nu die een behandelingstermijn van bijv. 26 weken hebben). Voor de cultuur betekent dit vooraf oplossingsgericht adviseren i.p.v. achteraf toetsend. Dus een proactieve houding aansluitend bij de 2-benige organisatie. Voorbereidingen zoals het trainen van persoonlijke vaardigheden i.v.m. cultuurverandering, kennisoverdracht (cognitief) en bewustwording van de impact van de nieuwe Omgevingswet worden getroffen.

De nieuwe Omgevingswet brengt de volgende risico's met zich mee:
1) de invoering van de Omgevingswet wordt mogelijk nog een keer uitgesteld, dus tot na 01-01-2022. Het risico is heel reëel dat de omgevingswet nogmaals wordt uitgesteld dan wel gefaseerd ingevoerd. De 1e kamer heeft de besluitvorming uitgesteld. Er is geen besluit genomen voor de verkiezingen, waarmee ze voorsorteren op uitstel. Omgevingswet Betekent decentralisatie, afhankelijk verkiezingen zal dit wel of geen doorgang vinden.
2) Tijdige aansluiting op digitale stelsel. Dit risico is inmiddels klein. Voor de koppelingen DSO zijn contracten met softwareleveranciers aangegaan.
3) Onduidelijkheid verplichte overdracht taken omgevingsdienst Flevoland en Gooi en Vechtstreek zoals bijv. milieu toezicht. Dit zou ertoe kunnen leiden dat medewerkers naar een andere organisatie gaan of andere werkzaamheden krijgen. Risico wordt klein ingeschat.
4) Extra inhuur medewerkers dan wel medewerkers met andere vaardigheden. Dit is een reëel risico. In de kwantificering is bij het maximumbedrag uitgegaan van 2 medewerkers à € 200.000 totaal.
5) Proces omgevingsvisie is opgenomen als een apart nieuw risico.

R97

<1,5%

Extra uitgaven t.b.v. het Integraal Huisvestingsplan (IHP) Onderwijs

€ 0

€ 500.000

10%

Voor de sturing op de financiën en risico’s van onderwijshuisvesting wordt gewerkt met een investeringsplafond en een algemeen investeringskrediet onderwijs. Deze systematiek biedt de mogelijkheid om voorzieningen in de onderwijshuisvesting boven dit investeringsplafond af te wijzen en risico’s op te vangen met eerdere overschotten uit het algemeen investeringskrediet onderwijs. Daarmee zijn maatregelen genomen om binnen het investeringskrediet te blijven.

In mei 2020 heeft de gemeenteraad het door gemeente en schoolbesturen opgesteld integraal huisvestingsplan (IHP) voor het onderwijs vastgesteld. Het IHP is opgesteld voor een periode van 16 jaar. In die periode kan van alles gebeuren, wat nu nog niet wordt voorzien. Onzekerheden zijn groei en krimp van scholen in het algemeen en specifiek de wetswijziging rond uren bewegingsonderwijs. Daarnaast zijn er risico’s zoals bijvoorbeeld asbestsanering, complexe inpassing van nieuwe schoolgebouwen door gebrek aan ruimte (bijvoorbeeld door combineren school en woningen/kantoren), gewijzigd onderwijsbeleid, grondaankoop en extra tijdelijke huisvesting als gevolg van vertraging.
Het grootste risico betreft de marktomstandigheden in de bouw. De afgelopen jaren is er sprake van een ongunstige markt voor opdrachtgevers. De effecten hiervan zijn meegenomen in de raming van de projecten in het IHP. De effecten van Covid-19 en de daarbij behorende economische teruggang zijn op dit moment (ten tijde van jaarrekening 2020) nog niet in te schatten.

In het IHP staan per opgave verschillende oplossingsrichtingen beschreven. Financieel is gekozen voor de minimale variant, wat het totaal is van alle goedkoopste oplossingen per school. Dit zijn oplossingen op hoofdlijnen. Wanneer de uitvoering start, wordt onderzocht wat op dat moment de beste oplossing is. Het kan voorkomen dat toch de duurste oplossing de best uitvoerbare oplossing is. Tegenover deze negatieve risico’s bestaat een aantal zaken die kunnen leiden tot lagere rente en afschrijving. De lastigste te ramen is ‘vertraging’. Immers, er zal dan later rente en afschrijving in de exploitatie worden opgenomen.

Bovenstaande is vertaald naar een risicobedrag ter grootte van € 500.000 aan kapitaallasten, welke is berekend op basis van de helft van het investeringsrisico tussen de duurste en de goedkoopste oplossingen. We schatten de kans in op 10%. Deze kwantificering is ongewijzigd ten opzichte van het vorige risicoprofiel (ten tijde van begroting 2021).

R101

<1,5%

Afschatting bij verscherpte herkeuring WIA gemeentelijke (ex)medewerkers

€ 0

€ 1.000.000

5%

In het kader van de verscherpte herkeuringen WIA (voorheen WAO) loopt de gemeente een risico.
Onbekend is of er nog (ex-)medewerkers van de gemeente Hilversum daadwerkelijk afgeschat gaan worden en zo ja, tegen welk percentage. Een lager percentage leidt tot extra lasten omdat de gemeente zelf de WW-uitkering of het wachtgeld betaalt. Vanwege de vele onzekerheden (aantal, leeftijd, inschaling, afschattingspercentage, huidige rechten op wachtgeld of WW, enz.) kunnen de werkelijke kosten aanzienlijk variëren. Tot dusver hebben bij voormalige personeelsleden, die een WAO-uitkering hadden, geen daadwerkelijke afschattingen plaatsgevonden. Gezien de ervaringen bij andere gemeenten is er evenwel geen garantie dat er geen claims binnen zullen komen. Het risico blijft bestaan, omdat het UWV herkeuringen uitvoert. We schatten het maximale risicobedrag op € 1.000.000. We schatten de kans op 5%.
Dit risico is ongewijzigd ten tijde van het opstellen van het risicoprofiel bij jaarrekening 2020.

R217

<0,5%

Wegvallen vitale activiteiten omgeving automatisering door uitvallen toeleveranciers

€ 10.000

€ 100.000

10%

De mogelijkheid dat een toeleverancier in de informatie en automatiseringsketen omvalt, is altijd aanwezig. Hoe groot de gevolgen ervan kunnen zijn, zijn erg divers. Over het algemeen kan worden gesteld dat het voornaamste risico kleinere leveranciers betreft. Op het moment dat een leverancier (groot of klein) omvalt, loopt de dienstverlening doorgaans wel nog een tijd door. Het is niet zo dat applicaties of systemen direct stil komen te liggen of worden afgesloten. Bovendien worden die spelers vervolgens vaak overgekocht. Wat er normaliter op volgt, is dat de dienstverlening aangepast doorgaat of er een alternatief wordt geboden, maar vaak wel tegen een meerprijs, implementatiekosten of een nieuwe aanbesteding. Het risico wordt echter klein ingeschat. De coronacrisis is niet risico verhogend, omdat er juist een grotere vraag naar IT-systemen en applicaties is in de huidige werkomstandigheden.

R210

<0,5%

Grondwaterbeheer - tekort op de totale voorziening voor (sanerende) maatregelen van de convenantspartijen

€ 10.000

€ 247.000

5%

Het grondwaterbeheer is door een convenant, waar de gemeente deel van uitmaakt, belegd bij de Provincie Noord-Holland (de gebiedsbeheerder). De provincie heeft de uitvoering van het grondwaterbeheer uitbesteed aan een derde partij: Bodemzorg B.V. Mogelijke risico's zijn op meerdere manieren en niveaus afgedekt. Zo zijn risico’s vanuit operationeel beheer afgekocht bij Bodemzorg en is er vanuit het convenant bij de gebiedsbeheerder daarnaast nog een risicovoorziening van € 5 miljoen aanwezig. In het nieuwe convenant zijn er afspraken gemaakt over het opvangen van risico's die buiten die bestaande afdekking nog kunnen optreden. Er is een verdeelsleutel afgesproken om indien noodzakelijk een aanvullende bijdrage op te halen onder de convenantpartners van maximaal € 1,5 miljoen. De gemeente Hilversum zou conform de afspraken omtrent die verdeelsleutel maximaal € 247.000 extra moeten bijdragen.
Ten tijde van de jaarrekening 2020 wordt dit risico echter laag ingeschat. Het nieuwe convenant is net beklonken en er is nog € 5 miljoen beschikbaar in de risicovoorziening bij de Provincie. Afhankelijk van de ontwikkelingen omtrent onder andere mogelijke aanspraken op die risicovoorziening en wet- en regelgeving rond grondwaterbeheer, zou de kans dat dit risico optreedt in de loop van de jaren wel groter kunnen worden. De gemeente staat in goed contact met de convenantspartijen en gebiedsbeheerder waardoor dit snel zou worden gesignaleerd.

R192

<0,5%

Uitval ICT-systemen gemeentebreed

€ 0

€ 500.000

1%

Het thuiswerken heeft tot gevolg dat het gemeentenetwerk zwaar wordt belast. In maart 2020 is in overleg met de toeleverancier de beschikbare capaciteit (bandbreedte) in zeer korte tijd succesvol verdubbeld. De huidige capaciteit is echter nog niet volledig opgewassen tegen het beslag dat het thuiswerken op het netwerk legt. Het is daardoor mogelijk dat ICT-systemen gemeentebreed uitvallen, wat enerzijds leidt tot productiviteitsverlies van de medewerkers en anderzijds tot externe imagoschade. Ook de burgers en ondernemers kunnen hier namelijk door geraakt. In een uiterst scenario zou de hele bedrijfsvoering ontwricht kunnen worden.

Eind 2019, voor corona zich aandiende, was al een start gemaakt met de voorbereidingen op het sterk uitbreiden van de beschikbare capaciteit van het netwerk en datalijnen. Afhankelijk van de levertijd van de toeleverancier zal de bandbreedte uiterlijk eind april 2021 zijn uitgebreid. Dit zal de druk op het netwerk sterk verlagen.

Het (gemeentebreed) uitvallen van ICT-systemen kan echter ook andere oorzaken hebben en is (ook zonder Covid-19) een permanent aanwezig risico. Vanaf 2021 is dit risico zodoende omgezet in een regulier risico.

De kwantificering van dit risico is gebaseerd op een productieverlies berekening: werk dat verloren gaat en opnieuw moet worden gedaan en/of een tijdsspanne waarin er geen werk verzet kan worden. Het betreft niet direct out-of-pocket kosten.

R188

<0,5%

Faillissement/ surseance/ financiële tegenvallers bij contractpartijen (leveranciers, afnemers) (fysiek domein)

€ 0

€ 60.000

5%

Ten tijde van de coronacrisis worden bedrijven (waaronder gemeentelijke contractpartijen) ondersteund door diverse Rijkscompensatie-regelingen. De verwachting is daarom dat deze bedrijven de coronacrisis zelf zullen overleven. Het is echter wel mogelijk dat ze tijdens de coronacrisis schulden opbouwen die pas na afbouwen van de compensatieregelingen zichtbaar worden en mogelijk een tol zullen eisen. Mogelijk komen dergelijke contractpartijen dus na de coronacrisis in financiële moeilijkheden. Om die reden is dit risico, welke voorheen was opgenomen in het Covid-19 risicoprofiel, vanaf jaarrekening 2020 omgedoopt tot regulier risico. Voor 2021 schatten we de kans van optreden klein in (5%) omdat de corona compensatieregelingen nog lopen.

R209

0%

Datalekken en informatieveiligheid (analoog en digitaal)

€ 50.000

€ 150.000

1%

Het succesvol weren van cyberaanvallen is afhankelijk van twee elementen: mens en machine. De mens moet alert zijn op emails, linkjes, verzoeken en dergelijke die verdacht zijn om te voorkomen dat er een mogelijke aanval voet aan de grond krijgt. Het uitrollen van informatiecampagnes hierover onder de medewerkers draagt bij aan het bewustzijn op dit onderwerp. De inrichting vanuit de machine kant is erop gericht om een eventuele aanval direct te isoleren om de omvang en schade ervan tot een minimum te beperken. Omdat de technische inrichting met veel aandacht strak is ingericht, is de inschatting dat de kans op een dergelijke aanval erg klein is. De kans is echter wel altijd aanwezig, omdat ook cybercriminaliteit zich continue door ontwikkelt.
Op het moment dat er sprake zou zijn van een succesvolle ransomware aanval, zouden er kosten moeten worden gemaakt om snel de schade te herstellen. In hoog tempo zouden de servers opnieuw moeten worden opgebouwd en data (voor zover mogelijk) hersteld. Daarvoor zou dan een specialistisch extern bureau voor moeten worden ingeschakeld. De minimum-maximum kwantificering van dit risico is gebaseerd op de directe kosten die bij dergelijke inhuur komen kijken.

R96

0%

Niet subsidiabele kosten project Sanering Railverkeer Lawaai

€ 0

€ 0

0%

Voor het project Sanering Railverkeer Lawaai is in 2003 de eerste aanvraag gedaan voor een subsidie van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Aangezien het project voor 100% gesubsidieerd wordt, zijn de beschikkingen in de afgelopen jaren steeds aangepast aan de uitgaven en zijn voorschotten ontvangen voor de voorbereidings- en uitvoeringskosten.
De uitvoeringswerkzaamheden waren begin 2019 afgerond, zodat in februari 2019 aan het ministerie verzocht is de subsidie te wijzigen tot de hoogte van de gemaakte kosten.
Eind november 2019 zijn de wijzigingsbesluiten van de subsidie van het ministerie ontvangen. De beschikking voor de voorbereidingskosten is conform, maar bij de beschikking van de uitvoeringskosten was er een dispuut doordat een tweetal facturen door het Ministerie I&M werden betwist.
Het dispuut is opgelost. Daarmee is het risico ook vervallen. Het zal na jaarrekening 2020 niet meer worden opgenomen in het risicoprofiel.

R201

0%

Herfinanciering deel bestaande leningenportefeuille tegen hogere rente dan begroot

€ 0

€ 0

0%

De leningenportefeuille van de gemeente Hilversum is zo samengesteld dat het risico van renteschommelingen zoveel mogelijk wordt beperkt en ruim binnen de wettelijke norm blijft (zie ook de paragraaf Financiering). Om dit te bereiken zijn de leningsvoorwaarden zo gekozen dat:
- de rente van vrijwel alle leningen gedurende de gehele looptijd vastligt, en
- de aflossing van alle leningen gelijkmatig over de looptijd is gespreid (onder ander door lineaire aflossing) en daardoor de te herfinancieren bedragen een gelijkmatig patroon hebben.

Op het moment van deze rapportage is een groot deel van de financieringsbehoefte van 2021 (totaal € 23 miljoen) reeds aangetrokken. Het gaat om een bedrag van € 18 miljoen dat aangetrokken is tegen een rentetarief dat lager is dan begroot in 2021, wat betekent dat de rentelasten voor die € 18 miljoen lening binnen de begroting blijven. Er is nog € 5 miljoen aan financieringsbehoefte over waar een lening voor aangetrokken zou moeten worden. Omdat de rente over de aangetrokken € 18 miljoen lening dusdanig lager is uitgevallen dan begroot, is er binnen de begroting nog ruimte om een rentetarief van maximaal 1,85% over de resterende aan te trekken lening van € 5 miljoen op te kunnen vangen. Het duurste marktconforme rentetarief is op dit moment maar 0,38%. De kans op een rentestijging is op dit moment nog heel klein. Dit is het gevolg van het ruime monetaire beleid zoals dat door de ECB wordt gevoerd. Concluderend is de kans dat de resterende € 5 miljoen geleend zal moeten worden tegen een percentage hoger dan 1,85% (wat tot meerkosten ten opzichte van de begroting zou leiden) op dit moment nihil.

R212

0%

Facilitaire inrichting kantoorpanden - het "hybride werken" van de nieuwe normaal (2021 e.v.)

€ 0

€ 0

0%

De thuiswerksituatie als gevolg van de coronacrisis heeft geleid tot een andere manier van denken over de functie van het kantoor en de werkplek. De verwachting is dat de “nieuwe normaal” na afloop van de coronacrisis het begin zal zijn van “hybride werken”: een combinatie van kantoor- en thuiswerken. De gemeente werkte al voor de start van de coronacrisis aan een strategische huisvestingsvisie. In die visie moet nu ook het hybride werken als onderdeel worden meegenomen. De precieze invulling ervan heeft gevolgen voor de facilitaire inrichting van onze kantoorpanden. Denk bijvoorbeeld aan de verhouding tussen werkplekken en vergaderruimtes en kleine en grote vergaderruimtes. In de eerste helft van 2021 zal een voorstel moeten worden gemaakt om het hybride werken vorm te geven in de strategische huisvestingsvisie. Idealiter is er wanneer de coronacrisis voorbij is al begonnen met het aanpassen van de kantoorpanden. Ervan uitgaande dat er in 2022 weer op kantoor gewerkt mag worden, zouden we dit jaar mogelijk met aanpassingen moeten starten. De financiële gevolgen voor begroting 2021 en verder zijn echter nog niet in te schatten omdat het onderliggende plan en bijbehorende begroting nog moeten worden opgesteld. Bovendien moet het ook de reguliere besluitvormingsprocedure nog doorlopen. Ten tijde van jaarrekening 2020 wordt dit risico om die redenen wel opgenomen als risico, maar niet gekwantificeerd.

R94

0%

Compensatie voor BTW Sportvrijstelling

€ 0

€ 0

0%

Gemeenten kunnen vanaf 1 januari 2019 door een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie de BTW op kosten die zij maken voor de sportaccommodaties niet meer bij de fiscus vorderen. Daarom geeft het Rijk de gemeente voor dit verlies een compensatie volgens de specifieke uitkering stimulering sport (SPUK). De gemeente kan in het kader van deze SPUK-regeling een aanvraag indienen bij het Rijk voor de ontstane BTW-nadelen. De regeling is geldig voor de periode van 5 jaar (2019 t/m 2023). Er is een macro economisch plafond van € 152 miljoen voor de dekking van deze subsidie. Op het moment dat dit plafond wordt bereikt, worden alle ingediende aanvragen met eenzelfde percentage gekort. Indiening 2020 heeft geresulteerd in een beschikking waarbij 20,3% van de subsidie aanvraag niet wordt gehonoreerd. Dit verschil is in de jaarrekening verwerkt. Voor 2021 geldt dat er een (aflopende) dekking voor het niet volledig vergoeden in de begroting is gevonden. Daarmee kan het risico voor 2021 komen te vervallen.

Risicobeschrijvingen - Geconsolideerde risico’s

  1. R204 Taakstellende bezuinigingen en/of opbrengsten worden niet gehaald

Top

Risico Nr.

Invloed (%)

Risicogebeurtenis

Financieel Minimum

Financieel Maximum

Kans

Toelichting

3

R204

11,1%

Taakstellende bezuinigingen en/of opbrengsten worden niet gehaald (geconsolideerd risico)

€ 0

€ 3.500.000

20%

In een begroting kunnen taakstellende bezuinigingen en/of opbrengsten geformuleerd worden. Ten tijde van het opstellen van het risicoprofiel bij de jaarrekening 2020, is er nog maar één actief onderliggend risico (R184). De kwantificering van dit overkoepelende risico is om die reden aan dat risico gelijkgetrokken. Het andere onderliggende risico met betrekking tot taakstellende opbrengsten verkopen en huur (185) is ten opzichte van het vorige risicoprofiel vervallen.

In R204 zijn de volgende risico’s opgenomen:

R204

Risico Nr.

Invloed (%)

Risicogebeurtenis

Financieel Minimum

Financieel Maximum

Kans

Toelichting

a

R184

Taakstellende bezuinigingen binnen het Sociaal Domein worden niet gehaald

€ 0

€ 3.500.000

20%

In de kadernota 2020 is een meerjarige bezuinigingstaakstelling geformuleerd, welke ten behoeve van de programmabegroting 2021 verder is uitgewerkt. In de programmabegroting 2021 en bijbehorende meerjarenraming is voor het sociaal domein een structurele bezuiniging van € 1,8 miljoen opgenomen. Daarbovenop is in de meerjarenraming van de begroting 2021 een extra taakstelling toegevoegd vanaf 2022 oplopend tot € 1,2 miljoen structureel.

Voor 2021 resulteert dit in een bezuiniging van € 1,8 miljoen, welke als volgt is verdeeld onder de beleidsvelden binnen het sociaal domein:

  • Jeugd: € 0,4 miljoen) De bezuiniging betreft maatregelen die de uitgaven van een openeinderegeling dienen te beperken. Deze lasten zijn in het algemeen minder beheersbaar waardoor het risico op het niet behalen van de taakstelling hoger ligt, echter ten aanzien van jeugd is het risico al deels gewogen bij de risico’s Jeugd
  • WMO: € 0,7 miljoen) De bezuiniging betreft maatregelen die de uitgaven van een openeinderegeling dienen te beperken. Deze lasten zijn in het algemeen minder beheersbaar waardoor het risico op het niet behalen van de taakstelling hoger ligt, echter ten aanzien van WMO is het risico al deels gewogen bij de risico’s WMO
  • Minima: € 0,4 miljoen) De bezuiniging betreft maatregelen die de uitgaven van een openeindregeling dienen te beperken. Deze lasten zijn in het algemeen minder beheersbaar waardoor het risico op het niet behalen van de taakstelling hoger ligt. Ten aanzien van minima geldt daarnaast dat het uitvoering betreft van nieuw beleid en daardoor minder voorspelbaar.
  • Onderwijs: € 0,3 miljoen) De aard van de bezuiniging ten aanzien van het onderwijs betreft het in mindere mate een openeinderegeling, waardoor de lasten beter zijn te beheersen en het risico ten aanzien van het niet behalen van de taakstelling lager is.

Bovenop de bovenstaande reeds ingevulde taakstellingen wordt de genoemde additionele taakstelling van € 1,2 miljoen momenteel (ten tijde van jaarrekening 2020) uitgewerkt. In samenwerking met de Regio Gooi en Vechtstreek is hiervoor de ‘koers voor de taakstelling sociaal domein’ opgesteld. Het betreft een nieuw regionaal actieprogramma om invulling te geven aan de taakstelling. Aan de hand van dit actieprogramma zal de taakstelling in de kadernota 2021 verder worden ingevuld.

Naast de taakstellingen wordt in de huidige meerjarenraming een afname van de lasten bewindvoering verondersteld als gevolg van het verbeterde beleid schuldhulpverlening. Uit nieuwe inzichten blijken deze uitgaven echter minder variabel. Dit risico zou met name gaan spelen vanaf 2022 en loopt op naar € 0,5 miljoen in 2024.

Voorzichtigheidshalve wordt het totaal van de taakstellingen als maximumbedrag van dit risico aangehouden, ook al verschilt het daadwerkelijke bedrag per begrotingsjaar. Het totale risico loopt, op basis van de stand van zaken zoals bekend ten tijde van jaarrekening 2020, op tot € 3,5 miljoen in 2024. Vooralsnog wordt de kans van optreden ingeschat op 20%. Afhankelijk van de invulling van de genoemde aanvullende taakstelling van € 1,2 miljoen zou het kans percentage in een volgend risicoprofiel kunnen worden bijgesteld.

b

R185

Taakstellende opbrengsten (verkopen & huur) worden niet gehaald

€ 0

€ 0

0%

Bij het opstellen van het risicoprofiel ten tijde van jaarrekening 2020 is duidelijk dat de taakstelling in 2021 behaald zal worden. Dit risico daarmee is komen te vervallen. Het effect van de coronacrisis op de vastgoedmarkt is tot nu toe nihil. Ten tijde van opstellen van het vorige risicoprofiel was dat effect nog onzeker en werd rekening gehouden met een negatief effect op de vastgoedmarkt. De ontwikkeling zal gemonitord blijven worden richting eventuele volgende taakstellingen in de toekomst. De lange termijneffecten van de huidige coronacrisis op het vastgoed zijn nog niet in te schatten.

  1. R206 Minder dan begrote ontwikkelingen Grex

Top

Risico Nr.

Invloed (%)

Risicogebeurtenis

Financieel Minimum

Financieel Maximum

Kans

Toelichting

6

R206

8%

Minder dan begrote ontwikkelingen Grex (geconsolideerd risico)

€ 0

€ 2.500.000

20%

Losse risico’s die betrekking hebben op de ontwikkeling van (potentiële en bestaande) Grex-en zijn in dit geconsolideerde risico opgenomen.

Dit overkoepelende Grex risico is ten tijde van het opstellen van het risicoprofiel bij de jaarrekening 2020 qua kwantificering gelijkgetrokken aan onderliggend risico R190 inzake de Grex Anna's Hoeve. Het andere onderliggende risico, R104 inzake het niet tijdig openen van een Grex Stationsgebied (uiterlijk 2023), is momenteel aanzienlijk kleiner waardoor het een sterk drukkend effect heeft op een gemiddelde kwantificering van deze twee risico's. Voorzichtigheidshalve is daarom gekozen om op dit moment uit te gaan van de hoogste onderliggende kwantificering. Eind 2020 is de Grex Egelshoek afgesloten en risico's inzake de GEM Crailo zijn in een eigen overkoepelend risico (R203) ondergebracht.

In R206 zijn de volgende risico’s opgenomen:

R206

Risico Nr.

Invloed (%)

Risicogebeurtenis

Financieel Minimum

Financieel Maximum

Kans

Toelichting

a

R78

Later of niet opstarten van bouwprojecten

€ 0

€ 0

0%

Het betreft het risico op later of niet opstarten van bouwprojecten. Als gevolg van Covid-19 kan het zijn dat projectontwikkelaars en/of aannemers/uitvoerders niet of vertraagd uitvoeren. Dit geeft met name een risico tot meer rentelasten (langere looptijd) over reeds gedane investeringen. Als gevolg van deze vertraging kan het zijn dat verkoop ook op een later moment plaatsvindt; met andere woorden uitgestelde verkoopopbrengsten. De kans hierop wordt op de korte termijn als nihil ingeschat.
Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat projectontwikkelaars, uitvoerders of (potentiële) kopers a.g.v. Covid-19 failliet gaan c.q. (tijdelijk) niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen. De kans hierop wordt op de korte termijn als nihil ingeschat.

Het is gebruikelijk dat bij het opstellen van de jaarrekening de GREX binnen de gemeente Hilversum wordt geactualiseerd. Dat geldt ook in het geval van de GREX Crailo; deze wordt in het eerste kwartaal van 2021 bij de jaarrekening GEM Crailo geactualiseerd.

b

R104

In één keer moeten afschrijven van investering sloop voormalig UWV pand

€ 0

€ 843.000

10%

De vernieuwing van het Stationsplein is in gang gezet met de sloop (2018) van het voormalig UWV pand aan het Stationsplein 25. De sloopkosten zijn uitgekomen op € 843.000 en zijn in het investeringsprogramma opgenomen. Op deze wijze kan de gemeente Hilversum, als te zijner tijd een grondexploitatie (Grex) wordt geopend voor de ontwikkeling van de grond, het krediet bij de Grex betrekken. Hiervoor geldt dat binnen 5 jaar (uiterlijk 2023) nadat de investering is geactiveerd, een Grex moet zijn geopend. Komt het niet binnen 5 jaar tot een Grex, dan dient de investering volgens de regels van het BBV in één keer te worden afgeschreven.

Op dit moment (ten tijde van opstellen van jaarrekening 2020) vindt er een onderzoek plaats naar de mogelijke financiële strategieën rondom het Stationsgebied, het starten van de vernieuwing van het Stationsgebied en het al dan niet openen van een Grex.

c

R190

Minder dan begrote ontwikkelingen Grex - Anna's Hoeve Bouwplan

€ 0

€ 2.500.000

20%

Belangrijke risico’s zijn het niet verkrijgen van een omgevingsvergunning vanwege stikstof, eventuele beroepsprocedure en daarmee gepaard gaande vertraging tegen een omgevingsvergunning, het al dan niet verharden van de Anton Philipsweg en de verkoop van de laatste 2 kavels tegen een prijs waardoor de ontwikkeling van de kavels wellicht niet van de grond komt.

De stijging van de maximum omvang van dit risico ten opzichte van het vorige risicoprofiel (ten tijde van begroting 2021) is veroorzaakt door het feit dat die laatste 2 kavels voor een hoger bedrag zijn verkocht dan eerder ingeschat en begroot. De hoge verkoopprijs zou tot gevolg kunnen hebben dat de ontwikkeling van de kavels niet van de grond komt. Het proces van verkoop heeft een doorlooptijd van zo'n 14 maanden. Pas dan zal duidelijk worden of aan alle voorwaarden is en kan worden voldaan en de verkoop dus definitief, tegen de gestelde prijs, doorgaat.

d

R191

Minder dan begrote ontwikkelingen Grex - Egelshoek

€ 0

€ 0

0%

Voor de Grex Egelshoek geldt dat 1 kavel nog niet is verkocht. Desondanks is de Grex Egelshoek per einde boekjaar 2020 afgesloten en is er daarom geen rest risico inzake deze Grex.
Voor het gehele gebied Egelshoek (en niet alleen de Grex) geldt dat er gesprekken werden gevoerd met een derde partij over verkoop van grond in bezit van de gemeente Hilversum. Vanwege de Covid-19 crisis zijn deze gesprekken tijdelijk gestopt. Onduidelijk is wanneer deze gesprekken weer worden voortgezet. Het mogelijke risico betreffende het verkopen van deze gronden tegen een lagere prijs dan de boekwaarde zal vanaf het eerstvolgende risicoprofiel (ten tijde van begroting 2022) worden opgenomen in een nieuw risico. Het staat namelijk los van de Grex (die per einde 2020 is afgesloten) en speelt niet ten tijde van jaarrekening 2020, omdat er geen zicht is op wanneer de gesprekken over de mogelijke verkoop worden hervat.

  1. R205 Verbonden partijen

Top

Risico Nr.

Invloed (%)

Risicogebeurtenis

Financieel Minimum

Financieel Maximum

Kans

Toelichting

9

R205

4,8%

Verbonden partijen (geconsolideerd risico)

€ 0

€ 500.000

60%

De gemeente Hilversum heeft verschillende betrekkingen met een diversiteit aan Verbonden Partijen. Als externe partij is het voor de gemeente erg moeilijk om invloed uit te oefenen op risico's van Verbonden Partijen. Er is bijvoorbeeld vaak sprake van een risico inzake het al dan niet toereikend zijn van de begroting van een Verbonden Partij met mogelijk meerkosten in de bijdrage van de gemeente tot gevolg. Door de risico's echter scherp te houden, blijven we op de hoogte van actuele ontwikkelingen en kunnen we tijdig en concreet het gesprek aangaan met de betreffende partij.
Alhoewel de kans van optreden van de meeste van deze risico’s in het huidige risicoprofiel klein wordt ingeschat (10-30%), is er met in totaal zeven gekwantificeerde risico’s wel degelijk een kans dat in deze categorie een risico zal optreden. Zodoende komt de kans van het geconsolideerde risico van Verbonden Partijen relatief hoog uit (60%). Ten opzichte van het vorige risicoprofiel (begroting 2021) is de kwantificering van dit geconsolideerde risico iets verlaagd op basis van het vervallen van het BNG risico (zie R174).

In R205 zijn de volgende risico’s opgenomen:

R205

Risico Nr.

Invloed (%)

Risicogebeurtenis

Financieel Minimum

Financieel Maximum

Kans

Toelichting

a

R172

Omgevingsdienst Flevoland en Gooi en Vechtstreek

€ 0

€ 50.000

10%

Uit de begroting 2021 van de OFGV blijkt dat de beschikbare weerstandscapaciteit ten opzichte van de gesignaleerde risico's van de organisatie binnen de afgesproken bandbreedte uitvalt. Om die reden is het risico op bijstorten vanuit onze gemeente, net als in 2020, zeer klein. De gemeente staat ambtelijk regelmatig in contact met de OFGV en de wethouder spreekt periodiek met de directeur. Op die manier zullen mogelijke problemen vroegtijdig worden gesignaleerd. De kwantificering is gelijk aan de vorige paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.

b

R173

Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek - ontoereikende weerstandscapaciteit & het uittreden van gemeente Weesp per 1-1-2022

€ 0

€ 25.000

30%

Binnen de programmabegroting 2021 en meerjarenraming 2022-2024 Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek is de ratio weerstandscapaciteit berekend. Het risicoprofiel komt uit op € 1.606.000. De totale meerjarige weerstandscapaciteit is net niet voldoende. Het verschil tussen het bedrag van het weerstandsvermogen en het risicoprofiel bedraagt € 50.000.

Als toegelicht in de Zienswijzebrief 2020 (raadsvergadering 3 juni 2020) is de gemeente van mening dat de Veiligheidsregio haar risico’s te hoog inschat. Om die reden zal de gemeente geen bijstorting doen enkel ten behoeve van het op peil houden van het weerstandsvermogen van de Veiligheidsregio. Mocht er echter daadwerkelijk een financieel tekort ontstaan door het optreden van risico’s, dan zou een bijstorting door de gemeente mogelijk aan de orde kunnen zijn. Deze kans wordt echter klein ingeschat voor een maximumbedrag van €25.000.

Daarnaast is het een feit dat de gemeente Weesp uit de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek treedt per 1-1-2022. De Gemeente Weesp gaat naar de Veiligheidsregio Amsterdam. De onderhandelingen hierover zijn nog volop gaande. Uitgangspunt hierbij is dat de Veiligheidsregio Amsterdam de frictiekosten van de uittreding van de gemeente Weesp draagt en dat de bijdrage van de resterende gemeenten van Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek gelijk blijft.

c

R174

BNG Bank N.V.

€ 0

€ 0

0%

Er is op dit moment geen regulier risico inzake de BNG Bank ten opzichte van de lopende begroting. Ten tijde van het opstellen van de paragraaf weerstandsvermogen van begroting 2021 is er een risico opgenomen betreffende een mogelijk lagere dividenduitkering over het jaar 2020 (geraamd in begroting 2021) van de BNG bank. Omdat de oorzaak van het mogelijk lagere dividend ligt in de economische gevolgen van de coronacrisis, is dat echter geen regulier risico, maar een Covid-19 risico. Dit reguliere risico is zodoende hier vervallen en opgenomen in de financiële impactanalyse Covid-19. In april 2021 moet duidelijk worden of de coronacrisis in 2020 inderdaad tot een lagere dividenduitkering over dat jaar heeft geleid. Als dat inderdaad zo is, zal in de aanloop naar de begroting van 2022 kritisch gekeken moeten worden naar de te ramen dividenduitkering over 2021. Aangezien de crisis ook dit jaar nog voortduurt, zou het aannemelijk zijn dat ook het dividend over 2021, dat in begroting 2022 zou worden geraamd, lager uit kan vallen.

d

R175

Coöperatie Parkeerservice U.A.

€ 0

€ 50.000

10%

Door de gekozen rechtsvorm van Coöperatie met Uitgesloten Aansprakelijkheid is er geen verhaalsrecht op de leden voor de schulden en tekorten van de coöperatie. Hilversum betaalt de jaarlijkse bijdrage in 4 termijnen, dus bij een eventueel faillissement is Hilversum maximaal een kwart van de jaarlijkse bijdrage kwijt. De Coöperatie werkt aan de financiële continuïteit. Mede door de in 2018 ingezette transitie zijn risico’s beter afgedekt en worden kosten beter doorbelast aan de leden. Het financiële risico is daardoor beperkt. De kwantificering is gelijk aan de vorige paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.

e

R176

Vitens N.V.

€ 0

€ 0

0%

Vitens keert voorlopig geen dividend uit. De solvabiliteit van Vitens voldoet niet aan de eigen continuïteitsdoelstelling van een solvabiliteit van minimaal 30%. Om deze reden is er voorlopig geen ruimte om dividend uit te keren. Dit heeft te maken met de lage toegestane WACC (Weighted Average Cost of Capital, die het maximale rendement op eigen vermogen begrenst) en het hoge investeringsniveau voor de komende jaren. Het hoge investeringsniveau is nodig om voldoende drinkwater van goede kwaliteit te kunnen blijven leveren. Vitens zal weer dividend gaan uitkeren als de solvabiliteit boven de 30% uitkomt.

f

R177

Stichting Gooisch Natuurreservaat

€ 0

€ 0

0%

In de begroting 2021 van GNR zijn risico's benoemd waarop door de Stichting beheersmaatregelen zijn genomen. De vermelde
risico's schatten we in als nihil als consequentie voor de gemeente.

De benoemde risico's en beheersmaatregelen zijn:
- De stichting is eigenrisicodrager voor WW-uitkeringslasten en (langdurig) ziekteverzuim. Bij een aantal (langdurige) ziektegevallen tegelijk bestaat het risico dat werkzaamheden niet meer uitgevoerd worden, of moeten worden uitbesteed.
- De projectuitvoering kent een aantal risico’s, te weten:
    1. Stel dat de Nationale Postcode Loterij in de toekomst besluit om het Goois Natuurreservaat niet meer als beneficiant aan te merken, dan zullen de ambities voor het realiseren van projecten in overeenstemming met de dan beschikbare middelen moeten worden bijgesteld.
    2. Eventuele overschrijdingen van kostenramingen bij projectuitvoering komen voor risico en rekening van de stichting. Voor de afdekking van dit risico houdt GNR een bestemmingsreserve aan.
- Tijdens de subsidieperiode 2017-2022 ontvangt de stichting GNR jaarlijks een bedrag van circa € 485.000 en legt hierover verantwoording af. Wanneer de stichting onvoldoende voldoet aan de subsidieverplichtingen SNL, kan de subsidieverstrekker een deel van de subsidie terugvorderen.
- De participanten mogen de door de stichting GNR betaalde omzetbelasting verrekenen, maar of dat ook lange tijd zo blijft is niet zeker. Dit is een mogelijk risico voor de participanten en daarmee indirect ook voor de stichting.

De gesprekken over de uittreding van Amsterdam en de provincie Noord-Holland zijn gaande. De risico inschatting ten tijde van jaarrekening 2020 loopt niet vooruit op mogelijke uitkomsten hiervan. Om die reden is er op dit moment geen gekwantificeerd risico aanwezig.

g

R178

Regio Gooi en Vechtstreek

€ 0

€ 450.000

20%

De gemeenschappelijke regeling Regio Gooi en Vechtstreek (Regio GenV) heeft als doel vorm te geven aan de samenwerking met de regiogemeenten en de opgedragen taken doelmatig en doeltreffend uit te voeren. Op basis van inwoneraantal is de gemeente Hilversum ongeveer 35% aansprakelijk voor de schulden bij opheffing en tekorten van de Regio GenV. In de begroting van de regio G&V worden de volgende risico’s benoemd:

  • Ontwikkeling verwerkingstarieven recycling componenten,
  • Arbeid gerelateerde kosten, waaronder ontwikkelingen van loon- en pensioenkosten
  • Ontwikkeling materiële kosten
  • Opgelegde boete voor een datalek
  • Vervangingsinvesteringen ICT
  • Leegstand Burgemeester de Bordes
  • Uitval van systemen (DLP)
  • Mogelijke aanvullende maatregelen controleplan of ISAE3402
  • Mogelijke fusie VR’s met gevolgen voor GGD
  • Verlies van arrestantenzorg
  • Vergoeding Afvalfonds

Het totaal het risicoprofiel van de Regio GenV ingeschat op € 1,3 miljoen (Hilversum € 450.000 (35%)). Hiertegenover staat een weerstandscapaciteit van € 1,5 miljoen. De ratio van deze grootheden van 1,2 wordt als voldoende gekwantificeerd. De kans dat als gevolg van deze risico’s de gemeente Hilversum een aanvullende bijdrage dient te doen in de gemeenschappelijke regeling wordt als gevolg van dit ratio laag (20%) ingeschat. De kwantificering van dit risico is ongewijzigd ten opzichte van het vorige risicoprofiel (ten tijde van begroting 2021).

h

R179

Werkvoorzieningsschap Tomingroep - reorganisatie nodig om toekomstbestendige organisatie te worden

€ 0

€ 400.000

25%

Het Werkvoorzieningsschap Tomingroep (Tomin) voert namens de deelnemende gemeenten taken uit in het kader van o.a. de ‘oude’ Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) die gericht zijn op het aanbieden van aangepast werk aan mensen met een arbeidsbeperking.

In de begroting van Tomin worden de volgende risico’s benoemd:

  • Onvoldoende resultaat door bijv. plotselinge omzet terugval (bedrijfsmatig) of overige bedrijfsrisico’s t.a.v. o.a. prijzen, voorraden, debiteuren, claims, etc., en daarbij tevens een onvoldoende eigen vermogen om de garantietoekenning te kunnen betalen.
  • Herstructurering van afdelingen en eventuele afwaardering van activa.
  • Sociaaleconomische ontwikkelingen of politieke besluiten die leiden tot verdere bezuinigingen op de rijkssubsidie dan nu voorzien in de begroting.
  • Andere landelijke ontwikkelingen en aanpassingen in de regelgeving met betrekking tot de sociale werkvoorziening.
  • Uitkomsten van Cao-onderhandelingen voor SW-medewerkers (al dan niet gecompenseerd in de SW-subsidie).
  • Politieke ontwikkelingen, wetswijzigingen, Europese richtlijnen en renteontwikkelingen
  • Verdere achteruitgang van de subsidieratio
  • Tijdigheid subsidiebetalingen door de deelnemende gemeenten
  • Eventuele (onverzekerde) aansprakelijkheidsrisico’s en juridische claims

In 2019 maakte Tomingroep BV voor het eerst sinds vele jaren verlies en ook voor 2020 is als gevolg van Covid-19 een verlies aangekondigd. Als reactie op de tekorten heeft de directie diverse verbetertrajecten ingezet. Daarnaast wordt een verkenning uitgevoerd naar een aantal scenario’s voor de regionale samenwerking in het sociaal domein.

Het eigen vermogen van Tomin wordt in relatie tot de genoemde risico’s en tekorten als voldoende beoordeeld. Voor zover het eigen vermogen niet toereikend zou zijn, komt een eventueel tekort uiteindelijk voor rekening van de deelnemende gemeenten. De kans dat als gevolg van deze risico’s de gemeente Hilversum een aanvullende bijdrage dient te doen in de gemeenschappelijke regeling wordt laag (25%) ingeschat. De kwantificering van dit risico is daarmee ongewijzigd ten opzichte van het vorige risicoprofiel (ten tijde van begroting 2021). Wel wordt over 2020 beroep gedaan op de ontvangen extra Covid-19 middelen vanuit het Rijk voor SW bedrijven. Dit is opgenomen onder R73 in het risicoprofiel ten behoeve van de reserve Covid-19.

i

R182

Het failliet gaan van de Uitvaartstichting Hilversum

€ 0

€ 500.000

10%

Vanaf 1 juli 2016 is de Uitvaartstichting Hilversum (USH) verantwoordelijk voor de exploitatie van de gemeentelijke begraafplaatsen en het crematorium in Hilversum. Door het verzelfstandigen van de uitvaartstichting is het eigen vermogen nog in opbouw. Met de huidige prognose van de meerjarenbegroting verwacht de stichting in 2025 te beschikken over een positief eigen vermogen. Naar verwachting is de kans dat de gemeente financieel zou moeten bijspringen echter klein. Er vinden continue gesprekken plaats tussen de gemeente en USH. Onvoorziene zaken kunnen daardoor vroegtijdig worden gesignaleerd en opgepakt. De kwantificering van dit risico is ongewijzigd ten opzichte van begroting 2021.

  1. R202 Financiën: borgstellingen, garanties en rechtstreekse geldleningen

Top

Risico Nr.

Invloed (%)

Risicogebeurtenis

Financieel Minimum

Financieel Maximum

Kans

Toelichting

10

R202

2,7%

Financiën: borgstellingen, garanties, rechtstreekse geldleningen en deelnemingen (geconsolideerd risico)

€ 0

€ 5.500.000

3%

In dit geconsolideerde risico zijn de risico’s samengevoegd die in het teken staan van borgstellingen, garanties en rechtstreekse geldleningen. De borgstelling ten behoeve van GEM Crailo is hier echter niet in opgenomen omdat er een apart geconsolideerd risico voor GEM Crailo zaken is aangemaakt (R203).
De kans inschattingen van de hier opgenomen risico’s zijn allemaal erg laag, maar hebben elk grote financiële gevolgen op het moment dat ze zouden optreden (variërend tussen € 1.500.000 à € 5.500.000). De kans dat één van deze onderliggende risico's zou optreden is bijzonder klein. De kans dat er méér dan één van deze onderliggende risico's gelijktijdig zouden optreden, is nog veel kleiner. De kans van optreden voor dit geconsolideerde risico's is zodoende ingeschat op 3% met een maximale bandbreedte gelijk aan het hoogste individuele risicogevolg van de opgenomen risico's (€ 5.500.000). De kwantificering is ten tijde van het opstellen van het risicoprofiel in de jaarrekening 2020 ongewijzigd. De wijzigingen van de onderliggende risico's heffen elkaar dusdanig op dat de inschatting van dit overkoepelende risico gelijk is gebleven.

In R202 zijn de volgende risico’s opgenomen:

R202

Risico Nr.

Invloed (%)

Risicogebeurtenis

Financieel Minimum

Financieel Maximum

Kans

Toelichting

a

R91

Uitkering t.b.v. gewaarborgde geldleningen sociale woningbouw

€ 880.000

€ 880.000

1%

Het WSW (Waarborgfonds Sociale Woningbouw) borgt voor rente- en aflossingsverplichtingen van leningen die corporaties afsluiten op de kapitaalmarkt om de sociale woningbouw in de gemeente te bevorderen. De gemeente Hilversum vormt samen met andere Nederlandse gemeenten en het Rijk de tertiaire achtervang voor de leningen.

Eind 2020 was de stand van het door Hilversum geborgde deel € 463 miljoen. In overleg met de accountant is geconcludeerd dat, mocht het zo ver komen, de gemeente voor 50% van het geborgde bedrag (€ 231,5 miljoen) aan de lat staat en het Rijk de overige 50%. In het geval dat de gemeente wordt aangesproken, moet zij ter hoogte van maximaal dat bedrag renteloze leningen verstrekken aan het WSW. De met de renteloze leningen gemoeide rentederving komt ten laste van de gemeente. Het komt erop neer dat de gemeente in zo'n geval een lening aan zou moeten trekken waar rente over betaald moet worden en de lening vervolgens doorverstrekt aan het WSW, zónder rente. Ervan uitgaande dat de lening aan de gemeente wordt terugbetaald, beperken de schadekosten zich tot de rentelasten. Een dergelijke lening heeft uiteraard wel gevolgen voor de schuldpositie van de gemeente.

Om het risico te kwantificeren wordt het maximaal door de gemeente geborgde bedrag (jaarrekening (JR) 2020: € 231,5 miljoen) afgezet tegen het meest ongunstige actuele rentetarief op jaarbasis (JR 2020: 0,38%). De rentelast van één jaar wordt opgenomen in de kwantificering (JR 2020: € 880.000). Er zou namelijk hooguit één jaar rentelast uit het weerstandsvermogen gedekt moeten worden, de verdere looptijd moet in de volgende begrotingen worden verwerkt en opgevangen. De kans dat aanspraak wordt gemaakt op deze gemeentelijke achtervang is echter heel klein en wordt daarom ingeschat op 1%.

b

R92

Aanspraak op gemeentelijke borging geldleningen

€ 0

€ 2.500.000

5%

Eind 2020 is het schuldrestant van de rechtstreeks door Hilversum geborgde leningen naar schatting zo'n € 2,5 miljoen (exclusief de borging voor stichting Tergooi). Het gaat hierbij om een borgstelling voor een woningbouwlening (circa € 0,6 miljoen) maar ook om borging voor andere leningen zoals; de bibliotheek, een kinderdagverblijf, sportverenigingen, poppodium de Vorstin en het Sportinvesteringsfonds Hilversum. Nog niet alle jaaropgaven zijn ontvangen ten tijde van het opstellen van de paragraaf weerstandsvermogen van de jaarrekening 2020. Het definitieve schuldrestant per eind 2020 zal ten tijde van begroting 2022 worden verwerkt. Het risicobedrag wordt gelijkgetrokken aan het totaal van de geborgde leningen (jaarrekening 2020: € 2,5 miljoen). De kans dat er daadwerkelijk een beroep op een dergelijke borgstelling zal worden gedaan, wordt met 5% klein ingeschat.

c

R93

Aanspraak op garanties woninghypotheken

€ 0

€ 1.500.000

1%

Op 1 januari 1995 is de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) ingevoerd. Gemeenten konden vóór die datum ook al garant staan voor hypotheken. Ook in Hilversum was dit het geval. Op basis van de jaaropgaven van financiële instellingen, komt het resterende bedrag op 31 december 2019 uit op € 1,5 miljoen. Als het gaat om spaarhypotheken, is het saldo van de lening verminderd met het opgebouwde spaartegoed. Omdat het om zeer oude leningen gaat (minimaal 20 jaar oud), gaan we ervan uit dat aan deze hypotheken geen ‘onderwater’ risico’s kleven en dat het risico hierop daarom zeer beperkt is. De kans dat dit risico optreedt, schatten we daarom in op 1%.

De jaaropgaven van 2020 zijn ten tijde van het opstellen van de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing voor de jaarrekening 2020 nog niet ontvangen. De kwantificering van dit risico is daarom ongewijzigd en zal ten tijde van begroting 2022 worden bijgewerkt. De omvang van dit risico neemt overigens met de tijd alleen maar af omdat deze specifieke garantstelling tot 1995 bestond. Sindsdien zijn dit soort garantstellingen dus niet meer afgegeven en wordt er afgelost op de betreffende hypotheken. Door die aflossing daalt de omvang van de garantstelling jaarlijks en wordt de omvang van het risico dus steeds kleiner.

d

R95

Aanspraak op borgstelling BNG lening Tergooi Ziekenhuizen

€ 0

€ 5.500.000

1,01%

Op 26 november 2019 heeft het College het definitieve besluit genomen om borg te staan voor een bedrag van € 10 miljoen en eind 2019 is deze borgstelling voor een periode van 30 jaar ook geëffectueerd.

Het consortium van banken en Waarborgfonds voor de Zorgsector als financiers hebben hun bestaande zekerheden (hypotheek op onroerend goed) gedeeld met de Gemeente Hilversum als onderpand voor de borgstelling. Onderpand in de vorm van hypotheek als ‘normale’ zekerheidstelling, die in dit geval gelijk is aan de zekerheid van de private investeerders, is daarmee marktconform. Of en in welke mate de hypothecaire zekerheden de borgstelling afdekt, is moeilijk in te schatten. Het onroerend goed heeft waarde als ziekenhuis, maar welke waarde het heeft bij faillissement is onzeker. Door de marktconformiteit in zekerheden achtten wij het niet nodig om een voorziening in te stellen, maar volstaat het om het risico op te nemen in de paragraaf Risicobeheersing en Weerstandsvermogen in de begroting en jaarrekening.

In 2020 heeft de Europese Investeringsbank (EIB) de financiering van een aantal banken in dit project overgenomen. Het instappen van de EIB geeft extra vertrouwen omdat ze dat alleen na zeer zorgvuldige screening van projecten doet. De deelname van de EIB heeft geen invloed op de hoogte van de borgstelling van de gemeente of het mogelijke risico. De kwantificering van dit risico is daardoor ongewijzigd.

Om de door de gemeente gemaakte kosten te dekken is een rentevergoeding (met een risico-opslag) in rekening gebracht. Met het ziekenhuis Tergooi is hiervoor een borgstellingsovereenkomst afgesloten.
De gemeente heeft in geval van faillissement een gedeelde hypotheek op het onroerend goed als zekerheid. Als de waarde van de zekerheid lager is dan de verleende garantie dan is een verlies voor de gemeente Hilversum aan de orde. Voor nu schatten wij als volgt in: waarde gedeelde zekerheid van € 6 miljoen -/- bedrag verleende garantie € 11.500.000 (bedrag lening inclusief inschatting boete en bijkomende kosten) = € 5,5 miljoen. De kans dat dit zich voordoet schatten we echter heel klein in (1,01%).

e

R107

Partijen voldoen niet aan betalingsverplichtingen van rechtstreekse geldleningen (bijv. particulier stimulering duurzaamheid, Nationaal restauratiefonds)

€ 0

€ 4.700.000

10%

De gemeente Hilversum heeft een aantal uitstaande (verstrekte) leningen. Het gaat om een totaalbedrag van ongeveer € 4,7 miljoen per 31 december 2020. Het totaalbedrag bestaat grotendeels uit leningen die via het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting zijn verstrekt in het kader van stimuleringsregelingen voor particuliere woningverbetering en duurzaamheid. Daarnaast zijn leningen verstrekt via het Nationaal Restauratiefonds en aan het Pinetum Blijdenstein. In 2020 is het duurzaamheidsfonds met € 1 miljoen verhoogd waardoor het maximumbedrag van dit risico is gestegen ten opzichte van het vorige risicoprofiel (ten tijde van de begroting 2021). De kans dat een partij mogelijk niet aan een betalingsverplichting voldoet, wordt voor dit risico geschat op 10%.

f

R229

ROM Regio Utrecht (ROMU) deelneming

€ 0

€ 1.000.000

1%

De gemeente Hilversum is, sinds de oprichting in 2020, voor 4,5% aandeelhouder van de ROM Regio Utrecht B.V., naast onder andere het Ministerie van Economische Zaken. De deelneming heeft tot nu toe geleid tot één kapitaalstorting: de eerste (start)storting van € 1 miljoen (conform raadsbesluit 29 januari 2020). De ROM B.V. stort het aandelenkapitaal door in het ROM Participatiefonds. Het ROM Participatiefonds koopt vervolgens, na zorgvuldige toetsing van de aanvragen, aandelen in ondernemingen om te kunnen voorzien in een geconstateerde financieringsbehoefte bij het MKB. Bij uiteindelijke verkoop van de aandelen wordt de opbrengst weer teruggestort in het ROM Participatiefonds, waardoor het fonds een revolverend (zichzelf hervullend) karakter heeft.

Het enige risico dat in deze constructie door de gemeente als aandeelhouder gelopen kan worden, is het mogelijk niet volledig terugkrijgen van de totaalinleg (€ 1 miljoen (peildatum 01-01-2021)). Op het moment dat het ROM Participatiefonds en de ROM B.V. zouden worden opgeheven, zou kapitaal terug moeten worden betaald aan de aandeelhouders. Als gevolg van waardedaling of nadelig rendement, zou het Participatiefonds mogelijk minder kapitaal bevatten dan de totaalinleg van de deelnemers. We schatten de kans hierop echter zeer klein in. Dergelijke fondsen hebben een zeer lange termijn karakter en zijn dus nauwelijks onderhevig aan kortstondige marktschommelingen. Daarnaast is er landelijk al ervaring opgedaan met dit type ROM fondsen en zijn in de bestuurlijke opzet van de ROM B.V. en het Participatiefonds verschillende waarborgen ingebed. Zo worden bijvoorbeeld jaarverslagen verstrekt en vindt er twee keer per jaar een aandeelhoudersvergadering plaats.

In lijn met gelijksoortige risico's van de Gemeente Hilversum wordt de maximum bandbreedte ingeschat op de totale hoogte van de deelneming: € 1 miljoen. De kans van optreden van dit risico wordt met 1% zeer klein ingeschat.

In 2021 zal een voorstel over een extra storting worden uitgewerkt. Dat voorstel moet vervolgens de bijbehorende besluitvormingsprocedure, inclusief wensen en bedenken van de Raad, doorlopen. In de kwantificering van het huidige risico wordt alleen uitgegaan van reeds gerealiseerde stortingen. Een eventuele extra storting is daarom ten tijde van jaarrekening 2020 nog niet opgenomen in deze risicokwantificering.

Dit losse ROM risico (R229) is opgenomen in het geconsolideerde risico R202 "Financiën: borgstellingen, garanties, rechtstreekse geldleningen en deelnemingen". Dit is het organisatie-overkoepelende risico voor ons portfolio aan borgstellingen, garanties, rechtstreekse geldleningen en deelnemingen, welke in haar totaliteit wordt gewogen in de simulatie van de benodigde weerstandscapaciteit.

  1. R203 GEM Crailo

Top

Risico Nr.

Invloed (%)

Risicogebeurtenis

Financieel Minimum

Financieel Maximum

Kans

Toelichting

R203

2,2%

GEM Crailo (geconsolideerd risico)

€ 0

€ 9.000.000

1%

De gemeente Hilversum heeft samen met de gemeenten Gooise Meren en Laren de gebiedsontwikkeling Crailo op zich genomen. De gemeenten hebben hiervoor een grondexploitatiemaatschappij (GEM) opgericht. Naar mate de activiteiten van de GEM Crailo vorderen, kunnen verschillende risico's worden geïdentificeerd. Alle GEM Crailo gerelateerde risico's zullen in dit geconsolideerde risico worden opgenomen, om het overzicht op de risico's in deze te bevorderen.

Ten opzichte van het vorige risicoprofiel (ten tijde van begroting 2021) is het overkoepelende risico inzake de GEM Crailo toegenomen omdat het project nu een volgende fase is ingegaan. De bestemmingsplannen voor het plangebied worden binnenkort vastgesteld.
De kwantificering is gebaseerd op R105 inzake de mogelijke aanspraak op borgstellingen van de kredietfaciliteit bij de BNG voor de GEM Crailo. Het risico wordt als laag ingeschat.

In R203 zijn de volgende risico’s opgenomen:

R203

Risico Nr.

Invloed (%)

Risicogebeurtenis

Financieel Minimum

Financieel Maximum

Kans

Toelichting

a

R105

Aanspraak borgstellingen GEM Crailo BV

€ 0

€ 9.000.000

1%

De gemeente Hilversum heeft samen met de gemeenten Gooise Meren en Laren de gebiedsontwikkeling Crailo met een waarde van grofweg € 82 miljoen op zich genomen met een winstgevend resultaat. De gemeenten hebben hiervoor een grondexploitatiemaatschappij (GEM) opgericht. De gemeente Hilversum is voor 45% aandeelhouder in deze uitvoerende GEM Crailo BV.

De gronden en opstallen in het plangebied zijn eind december aan de GEM Crailo BV overgedragen. Daarmee is het project in een volgende fase gekomen. De gemeente Hilversum staat voor 45% (€ 9 miljoen) borg voor de door GEM Crailo BV bij de BNG aangetrokken kredietfaciliteit. De borgstelling heeft betrekking op het krediet dat de GEM bij de BNG heeft aangetrokken ter overbrugging van de zogenaamde "badkuipkosten". Bij ontwikkeling van een gebied gaan de kosten altijd voor de baat uit. Het risico op het aanspreken van de borgstelling door de BNG wordt als minimaal (1%) ingeschat.

b

R181

Het failliet gaan van GEM Crailo BV

€ 0

€ 450

1%

De gemeente Hilversum heeft samen met de gemeenten Gooise Meren en Laren de gebiedsontwikkeling Crailo met een waarde van grofweg € 82 miljoen op zich genomen met een winstgevend resultaat. De gemeenten hebben hiervoor een grondexploitatiemaatschappij (GEM) opgericht. De gemeente Hilversum is voor 45% aandeelhouder in deze uitvoerende GEM Crailo BV.
De gronden en opstallen in het plangebied zijn eind december aan de GEM Crailo BV overgedragen.

Strikt genomen beperkt het direct financiële risico van Hilversum zich tot de deelneming in de BV (45%; € 450). Het risico van deze deelneming hangt nauw samen met (het resultaat van) de intergemeentelijke grondexploitatie, de daarin opgenomen risico- en gevoeligheidsanalyse en de door GEM Crailo BV ter zake genomen en te nemen beheersmaatregelen incl. de (nadere) inrichting van de governance structuur.
De hoogte van eventuele verliezen en de noodzaak van kapitaalstortingen worden geactualiseerd bij het vaststellen van de jaarrekening GEM Crailo BV over 2020. Dit gaat derhalve spelen in de eerste helft van 2021. Om deze reden vermelden wij het totale risico van de deelneming in GEM Crailo BV als minimaal. Het kans percentage is gelijkgetrokken met R105.

Deze pagina is gebouwd op 06/14/2021 10:06:46 met de export van 06/14/2021 09:53:31