Opgave van de stad
Sociale stad
Hilversum biedt inwoners die het nodig hebben een (tijdelijk) financieel vangnet. Dit is geregeld in het minimabeleid. Uitgangspunten bij het minimabeleid zijn de drie pijlers meedoen, gezondheid en vangnet. We kijken naar wat inwoners nodig hebben om mee te doen in de samenleving en te voorkomen dat ze erbuiten vallen. Op deze manier neemt de kwaliteit van leven toe en het beroep op sociale voorzieningen af. De voorzieningen die wij bieden zijn een vangnet en zorgen ervoor dat werk moet lonen. |
---|
We zagen in 2020 een stijging van het aantal personen dat een beroep deed op de Participatiewet, in lijn met het landelijk beeld. Het gemiddeld aantal personen met een bijstandsuitkering per 10.000 inwoners in Hilversum ligt dicht bij het landelijk gemiddelde.
Ambities
- InkomensregelingenActiviteiten & Financiën Inkomensregelingen
3.3.1. Inkomensregelingen
We vergroten de kans op werk naar vermogen door inwoners en werkgevers actief te begeleiden. Daar waar nodig bieden wij een vangnet, zodat iedereen kan meedoen in de samenleving. We verstrekken een inkomen wanneer men hier recht op heeft en bieden daar waar nodig aanvullende inkomensondersteuning. Alle kinderen worden geholpen, zodat Hilversumse kinderen zoveel mogelijk gelijke kansen krijgen.
Activiteiten
●
Uitvoeren ‘minimabeleid op maat’.
●
Vraaggericht werken en daarbij de vraag van de inwoner in breed perspectief bekijken. Met behulp van deze brede uitvraag krijgen we zicht op mogelijke oplossingen gericht op de eigen kracht van de inwoner. Vervolgens bieden we passende begeleiding op weg naar betaald of sociaal werk op korte of lange termijn.
●
Beperken instroom in de bijstand door inzet op preventie en het beperken van de instroom.
●
Verstrekken van uitkeringen in het kader van de Participatiewet, voor oudere werklozen (IOAW, IOAZ) en Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (BBZ).
●
Uitvoering geven aan de landelijke regelingen waaronder de studietoeslag, inkomenstoeslag en bijzondere bijstand.
●
Invoering van de Hilversumpas per 1 juli 2020.
Toelichting op activiteiten
Voor sommige specifieke minimaregelingen zien wij dat er minder aanvragen binnenkomen. De redenen verschillen per regeling. Sinds 1 januari 2020 is het nieuwe minimabeleid van start gegaan. Sommige minimaregelingen zijn met dit nieuwe beleid strakker ingericht, waardoor inwoners deze regelingen voor minder kostenposten kunnen inzetten. De regeling verduurzaming huishoudens wordt minder aangevraagd dan in 2019. Dat komt omdat de aard van de regeling is gewijzigd. Voorheen konden inwoners een spaarpotje opbouwen bij de gemeente om witgoed van te kopen. De regeling is nu anders ingestoken. Een inwoner kan slechts één maal per tien jaar een nieuw huishoudelijk apparaat aanschaffen. Toen de regeling werd aangepast zagen we een grote toestroom van inwoners die nog van de oude regeling gebruik wilden maken. Nu de nieuwe regeling van start is gegaan, heeft een groot deel van de doelgroep net nieuw witgoed gekocht en geen nieuwe producten nodig. Daarnaast is een terugloop te zien in het aantal aanvragen voor leenbijstand voor woninginrichtingen. Deze aanvragen worden vooral door nieuw gehuisveste statushouders gedaan. Door de coronapandemie zijn geen nieuwe statushouders gehuisvest, waardoor geen nieuwe aanvragen binnenkomen.
Door de coronapandemie is het lastiger gebleken om vraaggericht te werken en daarbij de vraag van inwoners in breed perspectief te bekijken. Fysieke ontmoeting is belangrijk om een relatie op te bouwen en een goed beeld te vormen van de omstandigheden van de inwoner. De mogelijkheden daartoe zijn door de coronapandemie sterk beperkt. We onderzoeken regionaal hoe we dit vraagstuk kunnen oplossen. Daarnaast is de toestroom door de grotere werkeloosheid groter geworden dan waarvan wij waren uitgegaan bij onze oorspronkelijke doelstelling.
De raad heeft gekozen om definitief af te zien van de Hilversumpas. Het budget van de Hilversumpas wordt toegevoegd aan de “Regeling kindpakket 2020”.
Vanwege de Coronacrisis heeft de gemeente er begin 2020 een extra taak bij gekregen op het gebied van inkomensondersteuning. Voor ondernemers die door de lockdown minder of geen inkomsten meer hadden, heeft het Rijk de TOZO (Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers) in het leven geroepen. De regeling is landelijk opgezet, maar wordt lokaal uitgevoerd. Hilversum voert deze regeling uit voor de gehele regio. De TOZO is een aantal keer verlengd, omdat ook de lockdown nog steeds in veel sectoren van kracht is. TOZO 4 loopt nog tot juli 2021.
Door de directe relatie tussen de maatregelen die de landelijke overheid afkondigt en de hoeveelheid te ontvangen aanvragen, is het beoordelen van de hoeveelheid capaciteit op voorhand erg lastig. Hierdoor heeft het TOZO team regelmatig een beroep moeten doen op de FTE van de andere teams om alle aanvragen en betalingen tijdig te kunnen uitvoeren. Hierdoor moest er met grote regelmaat bekeken worden welke werkzaamheden er even konden blijven liggen en welke prioriteit hadden.
Financiële analyse
Bedragen x € 1.000 (- = voordeel, zonder teken = nadeel)
Lasten
Baten
Saldo
Begroting na wijziging
45.296
-32.669
12.628
Realisatie
57.679
-49.535
8.144
Verschil (realisatie t.o.v. gewijzigde begroting)
12.383
-16.866
-4.483
Covid-19 heeft in 2020 ook veel impact gehad op de uitvoering van de inkomensregeling. De effecten zijn waar te nemen bij de BUIG en de minimaregelingen. En uiteraard bij de ad hoc invoering van de TOZO.
In 2020 is er €32,8 miljoen aan uitkeringen (BUIG) uitgegeven, terwijl de baten uitkomen op €32,3 miljoen. Voor 2020 betekent dit een voordeel ten opzichte van de begroting van € 567.000. Dit voordeel wordt met name verklaard doordat het aantal inwoners met een uitkering minder is toegenomen als gevolg van Covid-19 dan werd verondersteld. Per saldo is het Rijksbudget (baten) BUIG meer verhoogd dan het aantal uitkeringen. Daarnaast heeft de daling van het aantal uitkeringen eind 2019 en begin 2020 positief bijgedragen aan het voordeel.
Zowel de lasten en baten van de TOZO zijn niet begroot. Over 2020 komen de lasten in totaal uit op €14,0 miljoen. Hiertegenover staan de vergoedingen van het rijk van €16,6 miljoen. Per saldo betekent dit een voordelig saldo van €2,6 miljoen. Het voordelige saldo is het gevolg van lagere uitvoeringskosten ten opzichte van de forfaitaire vergoeding van het rijk. Deze middelen zijn nodig voor 2021, omdat dit voordeel een regionaal voordeel betreft, welke bij Hilversum tot uiting komt omdat Hilversum de TOZO voor de regio gemeenten heeft uitgevoerd. Daarnaast dient dit voordeel ter dekking van de uitvoeringskosten van de TOZO gedurende de looptijd van TOZO. Om deze middelen beschikbaar te houden alvorens te verrekenen met de regio gemeenten wordt de raad voorgesteld het voordeel in een daarvoor op te richten ‘TOZO reserve’ te storten.